Twijfelen aan de Werkelijkheid (36)

Posted on October 9, 2021
illustratie: Dingeman

illustratie: Dingeman

Science is not about building a body of known ‘facts’. It is a method for asking awkward questions and subjecting them to a reality-check, thus avoiding the human tendency to believe whatever makes us feel good. - Terry Pratchett, The Science of Discworld

Wetenschap gaat niet over het aanleggen van een verzameling van bekende `feiten’. Het is een methode om ongemakkelijke vragen te stellen en die te toetsen aan de werkelijkheid, om zo de menselijke neiging te vermijden om te geloven wat ons een prettig gevoel geeft.

Waarheid zoeken of waarheid construeren

Ik ben aan het lezen in Waarheidszoekers van Cees Zweistra, een boek dat de vraag probeert te beantwoorden wat de moderne complotdenkers bezielt. Zweistra maakt onderscheid tussen klassieke en moderne complotdenkers. De klassieke complotdenker probeert het werk van journalisten en wetenschapsbeoefenaars te verbeteren door als amateur zaken aan het licht te brengen waar de beroepsmensen overheen hebben gekeken. De moderne complotdenkers gaan verder. Het zijn zoekers die bezig zijn hun eigen waarheid te construeren. Daarbij hebben ze het opgegeven om door de gevestigde orde serieus te worden genomen. Ze beroepen zich op wetenschap, maar ze hebben geen idee hoe wetenschap werkt. Pertinente vragen stellen en de antwoorden onderwerpen aan een werkelijkheidstoets, dat staat zeker niet op hun programma. Zweistra merkt terecht op dat het bij het moderne complotdenken om iets heel anders gaat: het construeren van een eigen werkelijkheid, waarbij een objectieve waarheidstoets juist koste wat het kost wordt vermeden.

Als filosoof over complotdenken schrijven blijkt een heikele zaak. Er is al door mede-filosoof Wouter Kusters opgeroepen tot een strafexercitie tegen Zweistra, omdat die het complotdenken kwaadaardig had genoemd. In een blogtekst van Peter Breedveld wordt de auteur uitgemaakt voor “oppervlakkige denker” en “van empathie gespeende griezel”. Als je het boek leest, wat deze critici meen ik hebben verzuimd, merk je dat Zweistra aardig goed weet waar hij het over heeft. Oppervlakkig is hij bepaald niet. Ook heeft hij nogal wat moeite gedaan om zich in te leven in de wereld van het complotdenken. Dus van empathie gespeend is hij ook al niet. Overigens is Peter Breedveld een blogger die ik graag lees.

Complotdenken en internet

Breedveld en Kusters missen wel iets, want Waarheidszoekers is een goed geschreven boek, en Zweistra heeft zich terdege geïnformeerd over complotdenken. Hij heeft bijeenkomsten bezocht waar de Protocollen van de Wijzen van Zion welwillend werden besproken, hij is goed op de hoogte van de Amerikaanse politiek en de complotwereld waarin Donald Trump zich bewoog, en hij blijkt ook zeer vertrouwd met de bestaande literatuur over complotdenken. Hij stelt terecht dat het moderne complotdenken onlosmakelijk verbonden is met het bestaan van internet. Voor de gevaren van gemanipuleerd worden door sociale media verwijst hij uitvoerig naar Shoshanna Zuboff’s belangrijke boek The Age of Surveillance Capitalism.

Zweistra is ook jurist, en dat merk je in passages als deze, over de macht van de tech giganten FaceBook en Google:

De grondwet die we nu kennen, bevat regels over radio en televisie, en is zelfs zo specifiek dat bepaalde ‘vertoningen’ niet toegankelijk zijn voor personen jonger dan zestien jaar (art. 7 Grondwet). Dankzij doeltreffende lobbies is het internet goeddeels ongereguleerd gebleven, terwijl de maatschappelijke impact ervan die van radio en televisie ver achter zich laat. De grondwet is geschreven alsof er geen internet is, terwijl ze wel spreekt over de communicatietechnologieën - de onschendbaarheid van het briefgeheim - uit een ver verleden, waar niemand meer gebruik van maakt. Dat is niet langer te verdedigen.

Dit is een belangrijke constatering, omdat moderne complotondernemers en complotdenkers voornamelijk online actief zijn. Van de werkelijkheid losgezongen loos geklets is iets van alle tijden. Zonderlingen die op marktplaatsen staan te oreren zijn er ongetwijfeld al zolang er markten bestaan. Toen het boekdrukken werd uitgevonden werden er niet alleen bijbels gedrukt maar begonnen dwarsdenkers en dissidenten traktaten en anonieme pamfletten te produceren. Die pamfletten hadden vaak een grote oplage, en niet alle pamfletschrijvers waren gekkies. Het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels was ook een pamflet. In de tijd van de stencilmachine werden het gestencilde blaadjes.

Maar de razendsnelle wereldwijde verspreiding van als waarheid gepresenteerde lulkoek werd pas mogelijk door het ongereguleerde internet. Haatgroepen recruteren hun nieuwe leden online. De bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 is online voorbereid door mensen die door Trump via Twitter en Fox News waren opgehitst. De meest onzinnige complotverhalen uit de Russische trollenfabrieken worden online gedeeld. Mensen die de onzin geloven, verliezen het vertrouwen in onze overheid en onze instituties, dus voor Poetin en vrienden is dit een goedkope en effectieve manier om het Westen te destabiliseren. Dat de ongereguleerde communicatie-technologie van internet een bedreiging is voor democratisch samenleven lijkt me zo langzaamaan wel duidelijk. Sociale media reguleren en de macht van de tech-giganten breken wordt daarmee een zeer urgent maatschappelijk belang.

Moderne complotdenkers als “caligulisten”?

Cees Zweistra noemt moderne complotdenkers caligulisten, naar de Romeinse keizer Caligula die - volgens een verhaal van Suetonius - een voorstel deed om zijn paard Incitatus tot consul te benoemen, gewoon omdat hij als keizer immers kon doen wat hij wilde. Dit verhaal is misschien apocrief, maar wat zeker is, is dat Caligula echt macht had. Hij was aan het begin van onze jaartelling, vanaf het jaar 39 tot het jaar 41, toen hij werd vermoord, werkelijk keizer van het Romeinse rijk, en zijn macht was in werkelijkheid schier onbegrensd. Wat ook zeker is, is dat hij na een ernstige ziekte zo wantrouwig werd dat hij familieleden die hij als rivalen beschouwde liet vermoorden of verbannen. Vast staat ook dat hij zelf is vermoord door officieren van de Pretoriaanse garde, het legeronderdeel dat de keizerlijke lijfwachten leverde.

Zweistra’s interpretatie van Caligula is niet ontleend aan de historie maar aan het gelijknamige toneelstuk van Albert Camus. Dat is verwarrend, want Camus maakt van Caligula een existentialistische filosoof die een experiment uitvoert met het uitoefenen van absolute vrijheid. En het einde van Caligula is, in deze versie van Camus, een soort gearrangeerde zelfmoord.

In de tweede helft van zijn boek werkt Zweistra de connectie met Caligula in detail uit. Overeenkomsten die hij ziet zijn de niets-ontziende zelfgerichtheid van de moderne complotdenker en het streven om een eigen werkelijkheid te construeren die de echte werkelijkheid naar de kroon steekt.

Zweistra definieert eerst het moderne complotdenken als:

een zelfgerichte en via technologie vormgegeven verhouding tot een absurd gemaakt bestaan.

Later scherpt hij dit aan tot:

de omarming van de mogelijkheid om ten koste van de werkelijkheid te leven in een eigen realiteit.

Maar echt overtuigend vind ik de link met Caligula niet worden. Met complotdenken heeft het gedrag van Caligula niet veel te maken, noch in het echt, noch in de literaire versie van Camus. Het grote verschil tussen Caligula en de moderne complotverspreiders, type Willem Engel of Janet Ossebaard, is dat Caligula echte macht uitoefende, terwijl Engel en Ossebaard in een fantasiewereld leven. Nu ja, Trump was ook een complotverspreider, en hij had werkelijke macht. Toch zou ik Trump eerder met Narcissus willen vergelijken dan met Caligula.

Moderne complotdenkers als magiërs

Volgens mij is het vruchtbaarder om complotdenken te zien als een vorm van magisch denken. Wat magisch denken inhoudt wordt prachtig beschreven door Ioan P. Couliano in zijn historische studie Eros and Magic in the Renaissance. Couliano omschrijft magie als “een manier om heerschappij uit te oefenen over het individu en over de massa’s gebaseerd op diepe kennis van persoonlijke en collectieve erotische impulsen”. Deze omschrijving suggereert dat magie beslist niet alleen bestaat in de sprookjeswereld. Magisch denken speelde in de Renaissance een grote rol, maar ook de moderne consumptiemaatschappij wordt bij elkaar gehouden door magie. Want hoe is het mogelijk dat we met zijn allen van burger consument zijn geworden? Doordat we behekst zijn door de subtiele magie van gepersonaliseerde reclame en propaganda. Lobbyisten, politici, entertainers, nieuwetijds-goeroes en influencers hebben ons betoverd.

Moderne complotdenkers zijn er in verschillende soorten. Zweistra verzuimt om onderscheidingen te maken, maar een indeling in categorieën is denk ik wel verhelderend. Allereerst moeten we complotbedenkers onderscheiden van complotvolgers. De bedenkers zijn creatief, de volgers bij uitstek niet. De vier belangrijkste soorten complotbedenkers zijn volgens mij:

Elke vorm van confrontatie met de werkelijkheid kan de betovering van het complotgeloof verbreken. Het is daarom voor de tovenaars van belang om de werkelijkheid aan het oog te onttrekken. Wellness influencers gebruiken verschillende strategieën om de waarheid buiten de deur te houden: (1) het alles-is-even-waar denken, (2) de waarheid ligt altijd in het midden, (3) we zien allemaal een klein stukje van dezelfde olifant, (4) rationaliteit is funest voor hartscontact, (5) debat werkt polariserend, en tenslotte (6) het Grote Omkeren: de ander beschuldigen van denkfouten waar ze zichzelf schuldig aan maken, beweren dat de ander niet goed geïnformeerd is maar zij wel, enzovoort.

De complotbedenkers zijn de magiërs, de complotgelovigen de betoverden. De complotvolgers zijn niet creatief, want ze bedenken zelf niets. Maar ze zijn wel flexibel: als de complotbedenkers hun verhaal wijzigen gaan de volgers daarin meestal mee. Als het QAnon narratief van vandaag verschilt van dat van gisteren, dan maakt dat voor de meeste volgers niet uit: ze voegen zich stilzwijgend naar de nieuwe virtuele werkelijkheid. Complotvolgers zijn er in twee soorten:

Het is van belang voor de betoverden om interactie met de wereld van niet-complotdenkers zoveel mogelijk te mijden, want de magische complotwereld verdraagt geen confrontatie met de werkelijkheid. In mijn online contacten met mensen die zijn gaan geloven dat de covid-19 vaccins gevaarlijk zijn, heb ik gemerkt dat een simpele vraag kan worden opgevat als een provocatie. Zo opperde iemand die zich niet had laten inenten, en dus corona had gekregen, op FaceBook dat ze zich nóg een keer wilde laten besmetten om zo natuurlijke immuniteit te krijgen. Ik stelde haar, ook op FaceBook, de vraag of ze overwogen had om een prik te halen, met een verwijzing naar een richtlijn van de overheid “Waarom is 1 prik voldoende als ik corona heb gehad”. Die vraag en die link werden niet op prijs gesteld. Ik oogstte er een aantal passief-agressieve “haha” reacties mee, plus het verwijt “Zonde dat sommige mensen een discussie zoeken in plaats van te leven en te laten leven”. Je wordt in deze kringen snel ontvriend, want je bent bedreigend voor een wereldbeeld dat alleen in stand kan worden gehouden door het uit de weg gaan van kritische vragen. Het ironische is dat dezelfde mensen elders op hoge toon het recht op kritisch vragen stellen opeisen. De wereld van de complotvolgers is weinig consistent en uitermate fragiel.

Complotbedenkers moeten worden bestreden, want ze zijn inderdaad kwaadaardig, daarin ben ik het geheel met Zweistra eens. Regulering van sociale media is nodig om de producenten van complot-onzin de wind uit de zeilen te nemen. Uiteraard zullen ze zich hiertegen met hand en tand verzetten met een beroep op hun vrijheid van meningsuiting.

Met de complotvolgers staat het volgens mij anders: ik ben geneigd ze als slachtoffer te beschouwen, en ik zou pogingen in het werk willen stellen ze te onttoveren. Maar hoe? Allereerst moet de solidariteit worden teruggebracht in de samenleving. Weg met de absurde inkomensverschillen. Meer sociale huurwoningen. Beleggers wegjagen uit de huizenmarkt. Excessieve beleggingswinsten wegbelasten. Recht om een huis te kopen alleen verlenen aan mensen die er ook zelf in gaan wonen. Meer subsidie voor kunst en cultuur. Geen subsidie meer voor de fossiele industrie. Hogere lonen in de zorg en in het onderwijs, niet voor de managers, maar voor degenen die het echte werk doen. Door deze pandemie is gebleken wie de essentiële taken uitvoeren. Die hebben dus recht op loon naar werken, en het management kan vast wel met wat minder toe. Weg met het hele neoliberale gedachtengoed, want niet iedereen kan voor zichzelf zorgen, en de samenleving heeft een zorgplicht voor de achterblijvers. Als wij beter voor ze gaan zorgen, dan hebben zij minder reden om ons te gaan haten.

Hoe we het contact kunnen herstellen met complotvolgers in de spirituele hoek weet ik eerlijk gezegd niet zo goed. Ik ben geneigd om te denken dat deze mensen gefnuikt zijn in een authentieke behoefte aan zingeving. Ik vermoed dat ze terecht het gevoel hebben dat er iets fundamenteel niet deugt, aan een maatschappij waarin iedereen consument is en niemand burger of medemens. Het zou ook kunnen zijn dat ze de uitzonderlijke periode van welvaart en voorspoed die we hier in Nederland vanaf de Tweede Wereldoorlog gekend hebben vanzelfsprekend zijn gaan vinden, als iets waar ze recht op hebben. Met de pandemie en de klimaatontwrichting komt er een abrupt einde aan die periode waarin alles meezat. En als dan blijkt dat de overheid klooit en klungelt, en dat eigenlijk niemand meer weet hoe we de gigantische problemen die nu op ons afkomen kunnen oplossen, vluchten ze in een werkelijkheid van eigen makelij.

Als we aan hen zouden kunnen uitleggen wat echte spiritualiteit is, dan zouden ze misschien de cruciale tijd waarin wij leven kunnen gaan zien als een uitnodiging en een uitdaging:

We eventually learn that spirituality is not about leaving life’s problems behind, but about continually confronting them with honesty and courage. — J. Krishnamurti

Uiteindelijk leren we dat spiritualiteit niet gaat over het achter ons laten van de moeilijkheden des levens, maar over het voortdurend met eerlijkheid en moed de confrontatie ermee aangaan.

Wordt hier vervolgd