Gendertwijfel of Genderdwaasheid?

Posted on September 8, 2022

Op Facebook werd ik door een transvrouw aangesproken op mijn steunbetuiging voor het manifest van Gendertwijfel, bekend door een postercampagne die enige opschudding heeft veroorzaakt. In het Gendertwijfel manifest worden bezwaren geuit tegen de nieuwe transgenderwet en wordt opgeroepen tot discussie daarover. In onderstaande tekst leg ik uit waarom ik dat manifest heb ondertekend.

Vroeger was het met het onderscheid tussen de geslachten simpel gesteld. Tot aan het eind van de vorige eeuw was er consensus over het feit dat natuurlijk geslacht bij mensen wordt bepaald door de rol in de voortplanting. Als je een lichaam hebt dat ingericht is op zaadcellen maken ben je een man, als je een lichaam hebt dat ingericht is op eicellen maken ben je een vrouw. Als er een kind wordt geboren kan iedereen in één oogopslag zien of het een jongetje of een meisje is, behalve in de uitzonderlijke gevallen - rond één op de 2000 - waar een baby ter wereld komt met onduidelijke geslachtskenmerken.

Maar sinds de opkomst van de notie genderidentiteit ligt dit allemaal anders. Dat is zo’n beetje begonnen in 1988, toen de filosofe Judith Butler de biologische werkelijkheid over het verschil tussen mannen en vrouwen in twijfel trok:

Dat genderrealiteit wordt gecreëerd door duurzame sociale beïnvloeding betekent dat de hele notie van een essentiële sekse, een ware of blijvende mannelijkheid of vrouwelijkheid, ook deel uitmaakt van de strategie waarmee het performatieve aspect van gender aan het oog wordt onttrokken.

Dit is een door mij vertaald citaat uit Butler’s zeer invloedrijke essay Performative Acts and Gender Constitution. Wat deze tekst verwarrend maakt is de manier waarop er wordt gestoeid met de begrippen sekse (natuurlijk geslacht) en gender (stereotypen van mannelijk en vrouwelijk gedrag).

Met performatief taalgebruik wordt taal bedoeld die de werkelijkheid verandert. Voorbeelden: “Ik verklaar u man en vrouw”, of “Ik verklaar hierbij u te bevorderen tot doctor”. Judith Butler suggereert hier dat “het is een jongetje” bij een geboorte ook performatief is, dat wil zeggen dat ook hier de taal de werkelijkheid maakt. Maar dat lijkt me onzin.

Stereotypen van gedrag, stilzwijgende afspraken over wat bij ‘mannelijk’ hoort en wat bij ‘vrouwelijk’, worden inderdaad gecreëerd en in stand gehouden door sociale beïnvloeding. Maar het lijkt alsof Butler hier wil zeggen dat ook natuurlijk geslacht bepaald wordt door sociale beïnvloeding. Welnu, dat is helemaal niet zo. De vroedvrouw of huisarts of gynaecoloog stelt het geslacht van een pasgeborene vast op grond van objectieve criteria. Alleen heel af en toe wordt er een intersekse kind geboren, zoals Raven van Dorst. Maar verder is het: als er een slurfje aan zit is het een jongetje, als er een spleetje aan zit is het een meisje. Het verschil is objectief, en iedereen kan het zien. Hier zit beslist geen performatief aspect aan.

De suggestie dat seksetoekenning performatief is leidt gemakkelijk tot absurditeiten, zoals geïllustreerd in het volgende plaatje (gepikt uit een twitter draadje van Jan Kuitenbrouwer):

“They looked at you and made a guess.” Huh? Waren ze misschien vergeten om dat luiertje even uit te doen om te kijken wat er onder zit?

Wie even nadenkt over wat Butler schrijft ziet dat het geen hout snijdt. Wat er in het genderdenken à la Butler gebeurt is dat objectieve werkelijkheid wordt gebagatelliseerd of ontkend, en dat er vervolgens ideologie voor in de plaats wordt gesteld. Zo ontstaat de notie dat vroedvrouwen en artsen zich bij het toekennen van natuurlijk geslacht gemakkelijk kunnen vergissen, en dat dat dus ook regelmatig gebeurt. En dan kan er vervolgens een kloof ontstaan tussen ‘bij de geboorte toegekend geslacht’ en ‘innerlijk gevoeld geslacht’. Het gevoel in het verkeerde lichaam geboren te zijn wordt dan opgevat als een aanwijzing dat je werkelijk in het verkeerde lichaam bent geboren, en dat de ‘fout’ die de vroedvrouwen en artsen bij jouw geboorte hebben gemaakt dient te worden rechtgezet.

Zeker, genderdysforie bestaat. Er zijn inderdaad mensen die geboren zijn als jongetje en die zich later toch meer vrouw dan man voelen. Ook zijn er mensen die geboren zijn als meisje en die zich later toch meer man dan vrouw voelen. Je zou denken dat dat, in een samenleving waar de genderrollen niet al te dwingend zijn, niet zoveel uitmaakt. Je kunt je immers gedragen zoals bij je past, zonder je door de geldende gendernormen al te zeer te laten inperken.

Je bent een vrouw, maar je voelt je aangetrokken tot techniek? Bij technische beroepsopleidingen word je juichend binnengehaald. Je bent vrouw en je wilt bij het leger? Dat kan. Vrouwen zijn al actief bij de Luchtmobiele Brigade, en onze luchtmacht heeft vrouwelijke helicopterpiloten die meedoen aan gevechtsmissies. Het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen staan sinds 2017 open voor vrouwen. De eisen voor zware gevechtsfuncties blijven hetzelfde, dus het gaat nog een toer worden voor vrouwen om de opleiding te halen, maar in principe kun je daar als vrouw terecht. Je bent een man en je houdt niet van voetbal en vechten en bier maar wel van kinderen verzorgen en vrouwenkleding naaien? De verzorgende beroepen en de mode-opleidingen staan voor je open. Crossdressing voor mannen is nog een beetje een dingetje, dat geef ik toe. Maar ook dat kan nog veranderen. Hoe dan ook, in Nederland hoeft niemand zich genderconform te gedragen. Dat is een zegen, want het vergroot de ontplooiingsmogelijkheden, voor vrouwen en voor mannen.

Als je je genderdysforie radikaler wilt aanpakken, dan kan dat in Nederland ook. Je kunt dan kiezen voor wat de genderteams in Amsterdam en Groningen een ‘volledige medische transitie’ noemen. De kosten van de zorg van het genderteam (diagnostiek, onderzoek en begeleiding) worden vergoed uit de basisverzekering, volgens de voorwaarden van medische specialistische zorg. GGZ zorgt voor psychologische begeleiding. De terminologie ‘volledige medische transitie’ suggereert dat een man na een transitie in alle opzichten een vrouw is, en een vrouw na transitie in alle opzichten een man. Maar dat is uiteraard niet zo. Wie geboren is als jongetje gaat nooit eicellen produceren, en wie geboren is als meisje nooit zaadcellen. Biologisch gezien maakt een medische gendertransitie, hoe volledig ook, van een man geen vrouw en van een vrouw geen man. De transitie zorgt ervoor dat de transgender de secundaire geslachtskenmerken van het andere geslacht krijgt, en geslachtverandering voor de burgerlijke stand zorgt ervoor dat de transgender de juridische status krijgt van het andere geslacht.

Er kunnen goede redenen zijn om het lastige pad van de `volledige medische transitie’ te bewandelen. Zoiets ingrijpends doet niemand zomaar, maar je kunt bij voorbeeld een diepe wens hebben om als vrouw te leven. Je bent al juridisch van geslacht veranderd, maar je uiterlijke geslachtskenmerken komen niet overeen met die nieuwe V in je paspoort. Door de medische transitie verdwijnt of vervaagt dit verschil. Je bent dan juridisch een vrouw en je ziet eruit als een vrouw. Betekent dat nu ook dat je echt een vrouw geworden bent? Dat ligt eraan wat we met ‘vrouw’ bedoelen. Juridisch gezien wel. Je hebt alle rechten van vrouwen. Sociaal gezien ook. Je hebt nu de secundaire geslachtskenmerken van vrouwen. Biologisch gezien niet. Je hebt niet het primaire geslachtskenmerk. Je lichaam zal immers nooit eicellen produceren.

Dit zou allemaal niet controversieel moeten zijn, maar het is het helaas wel. Het verwarren van natuurlijk geslacht en gender heeft ervoor gezorgd dat er nu mannen zijn die denken dat ze eigenlijk biologisch vrouw zijn, en vrouwen die denken dat ze eigenlijk biologisch man zijn. De notie ‘volledige medische transitie’ zorgt dan voor verdere verwarring, door de suggestie dat zo’n transitie een fout van de natuur corrigeert. Maar dat is niet zo. Een geslachtsverandering maakt van een man geen vrouw en van een vrouw geen man. Tenminste, als we met ‘man’ en ‘vrouw’ bedoelen wat we ermee bedoelden vóór Judith Butler haar essay schreef.

De specialisten in de genderklinieken maken de verwarring nog een beetje groter, door dingen te zeggen als ‘Soms denk ik: wie ben ik eigenlijk dat ik jou vertel wie je bent’. Zo wordt klinisch psycholoog Joop Roeffen van Genderteam Zuid-Nederland geciteerd in Feit en Fictie Rond de Actie Gendertwijfel, een respons van Remco van Mulligen op het manifest van Gendertwijfel. Het is mooi dat er nu eindelijk iemand het manifest inhoudelijk bespreekt in plaats van alleen maar te fulmineren over wat er allemaal niet zou deugen aan de auteurs en ondertekenaars. Ook Van Milligen kraakt kritische noten over de ondertekenaars, maar gelukkig gaat de tekst ook inhoudelijk op de zaken in. Het Gendertwijfel manifest zegt over bezwaren van wetenschappers het volgende:

[] .. biologisch gezien is geslacht binair en een zaak van het produceren van kleine of grote gameten (dan wel van de ontwikkeling daarnaar toe). Iemands seksuele identiteit is dus niet in zijn/ haar brein gelokaliseerd. Bovendien is geslacht op veel plekken uiterst relevant, zoals bij huiselijk of seksueel geweld, bij demografische analyses, in de criminologie, in de sport en in de geneeskunde.

Remco van Mulligen is het daar niet mee eens. Zijn respons:

De consensus in de wetenschap is echter dat genderidentiteit niet alleen door biologische factoren wordt gestuurd, maar evenzeer een sociaal construct is.

En even verder:

Stellen dat geslacht binair is (man of vrouw) en alleen biologisch bepaald, is strijdig met wat we na uitgebreid wetenschappelijk onderzoek weten over genderdysforie.

Deze kritiek klopt niet. Van Mulligen verwart hier wetenschap met ideologie. Dat geslacht biologisch bepaald is, dat je man bent als je lichaam zaadcellen produceert en vrouw als je lichaam eicellen produceert, dat was immers tot voor kort een kwestie van definitie. Dat is wat we altijd met ‘natuurlijk geslacht’ of `sekse’ bedoelden. Als je die definitie loslaat, en het ineens niet meer hebt over natuurlijk geslacht maar over genderidentiteit, dan heb je in feite de taal veranderd. Het besluit om de taal te veranderen is uiteraard geen wetenschap. Wie denkt dat dit wetenschap is zou zich moeten afvragen hoe genderdysforie ooit een empirische aanwijzing kan zijn dat de biologische definitie van natuurlijk geslacht niet klopt.

De filosofe Kathleen Stock heeft in haar boek Material Girls gesuggereerd dat je geslachtsverandering zou kunnen opvatten als een nuttige juridische fictie. Bij volle adoptie krijgt het geadopteerde kind juridisch dezelfde rechten als een eigen kind. Net zo: bij juridische geslachtsverandering krijgt de transgender juridisch de rechten van het andere geslacht. Helaas is het zeer verhelderende boek van Stock door genderactivisten in de ban gedaan en op de nieuwe index van verboden boeken geplaatst.

Het Gendertwijfel manifest constateert dat steeds meer jongeren en vooral meisjes de behoefte voelen om van gender te veranderen, maar roept op tot een afwachtende houding. De ‘Feit en Fictie’ repliek gaat daar tegenin:

Ouders doen er volgens wetenschappelijk onderzoek het beste aan hun kind te steunen en aan te moedigen bij het verkennen van de eigen genderidentiteit.

Weer dat beroep op wetenschap. Maar consensus in de klinische gemeenschap rond transgenderzorg is niet hetzelfde als wetenschapelijke consensus. En genderidentiteit is ideologie, geen wetenschap.

Hoe zou een wetenschappelijk experiment dat onderzoekt of er een vaste genderidentiteit bestaat er moeten uitzien? Iedereen is de ultieme scheidsrechter over de eigen genderidentiteit, toch? Dan kan geen wetenschapper ooit tegenspreken wat ik over mijn eigen genderidentiteit zeg. Als ik vandaag zeg dat ik vrouw ben, en ik beweer dat ik dat diep van binnen zo voel, dan moet volgens de nieuwe transgenderwet voetstoots worden aangenomen dat ik vrouw ben. Een lichamelijke transitie is volgens de transgenderwet niet nodig, dus ik mag mijn penis houden. Na (op zijn hoogst) twaalf weken wordt dan de M in mijn paspoort veranderd in een V. Gelukkig is er geen man (V) overboord. De wet zegt immers niets over hoe vaak je van geslacht mag veranderen. Twee keer moet zeker kunnen, want detransitie moet toch mogelijk zijn? En administratiekosten zijn er niet, geloof ik? Dus binnen twaalf weken ben ik desgewenst weer man. Een aanvraag indienen, drie maanden wachten, en klaar. Als dit absurd klinkt dan is het dat misschien ook. Van lex dura sed lex naar lex absurda sed lex.

Een paar dagen geleden reageerde ik op Facebook op een bericht uit het AD: ‘Doodgeslagen transman Duitsland: Verdachte is oud-bokskampioen met Russische nationaliteit en strafblad’. Ik schreef:

Het lijkt me dat dit geen gevecht was tussen twee mannen, maar een situatie waar een man een vrouw heeft doodgeslagen.

Er kwamen onmiddelijk reacties: ‘maakt niet uit’ en ‘niet mee eens’. Toch denk ik dat het wel uitmaakt. Als je dit ziet als een gevecht tussen twee mannen, dan sluit je je ogen voor een voorbeeld van geweld tegen een vrouw. Kennelijk zie je ‘transmannen zijn mannen’ als letterlijke waarheid. En dan ben je volgens mij ideologisch bevangen.

Want ‘transmannen zijn mannen’ en ‘transvrouwen zijn vrouwen’ als letterlijke waarheden zien, dat is net zoiets als de onbevlekte ontvangenis van Maria als letterlijke waarheid zien. Je kunt het lang volhouden, maar dat lukt alleen als je er niet echt over nadenkt. Vandaar misschien dat dat nadenken door genderideologen wordt ontmoedigd. Toen Kathleen Stock het deed is ze door genderactivisten zo getreiterd dat ze zich gedwongen zag ontslag te nemen als hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Sussex. Op Instagram werd deze uitkomst uitbundig gevierd: “Grote overwinning voor Sussex LGBTQ+ studenten vandaag.”

In de Middeleeuwen leidde het betwijfelen van het dogma van de onbevlekte ontvangenis naar de brandstapel. Nu leidt het in twijfel trekken van de transdogma’s tot sociale verkettering. JK Rowling werd erom bedreigd. Kathleen Stock werd erom weggepest. Caroline Franssen, voorzitter van Voorzij, raakte er de bankrekening van haar stichting door kwijt. Maya Forstater werd ontslagen omdat ze in een tweet uit 2019 transvrouwen ‘mannen’ had genoemd. Gelukkig is Forstater later door de rechter in het gelijk gesteld. Daarmee is juridisch bevestigd dat de opvatting dat je door gendertransitie niet van biologisch geslacht verandert in een democratische samenleving respect verdient. Pfff.

‘Transmannen zijn mannen’ en ‘transvrouwen zijn vrouwen’ kunnen alleen letterlijk waar zijn als je de definitie van ‘man’ en ‘vrouw’ verandert. ‘Transmannen zijn personen die zichzelf als man zien.’ ‘Transvrouwen zijn personen die zichzelf als vrouw zien.’ Haal je de koekoek, allebei waar. Als je ‘man’ en ‘vrouw’ zo opvat zeggen deze uitspraken dus helemaal niets. Maar als je ‘vrouw’ opvat als ‘persoon met een lichaam dat is ingericht om eicellen te produceren’ en ‘man’ als ‘persoon met een lichaam dat ingericht is om zaadcellen te produceren’, dan zijn de uitspraken evident onwaar. Hoeveel sex een transman ook heeft met een vrouw, er komen nooit babies van. Hoeveel sex een transvrouw ook heeft met een man, zwanger zal ze niet worden. Ra, ra, hoe kan dat, als transmannen echt in alle opzichten man zijn, en transvrouwen in alle opzichten vrouw?

Laten we hopen dat er in het komende debat veel transactivisten aan het woord komen die ons komen uitleggen dat de penis van een transvrouw in feite geen penis is maar een ladydick (“… en wen er maar aan”). Dan worden de absurditeiten van het genderdenken dat ten grondslag ligt aan de transgenderwet vanzelf duidelijk. Wie in absurditeiten gelooft, begaat op den duur gruwelijkheden, zei Voltaire (zo ongeveer). Welnu, de nieuwe wet kan gruwelijke gevolgen hebben.

Regilio Tuur, die in 2000 is veroordeeld tot vijf maanden cel wegens mishandeling van zijn vriendin (hij vond zijn straf belachelijk, meldde de Volkskrant toen), zou als hij weer in de gevangenis komt zo maar geslachtsverandering kunnen aanvragen. Volgens de transgenderwet, die uitgaat van gevoeld gender, kan dit niet worden geweigerd en is een medische transitie niet nodig. Daarna kan hij - pardon, zij - overplaatsing aanvragen naar een vrouwengevangenis, op grond van het feit dat hij - sorry, zij - nu een vrouw is, met penis - pardon, ladydick - en al. Als de gevangenisautoriteiten zijn - pardon, haar - verzoek weigeren kan Regilia een klacht indienen wegens discriminatie, met de wet aan haar kant. Je zou je - met de auteurs van het Gendertwijfel manifest - kunnen afvragen of we dit moeten willen.

De voorstanders van de nieuwe transgenderwet suggereren dat het alleen zou gaan om onschuldige kleedkamerincidenten. Maria Meeuwsen stelde op Facebook dat vrouwen die bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van transvrouwen in hun veilige ruimtes in therapie moeten gaan: ze moeten er maar aan wennen. Geldt dat ook voor dementerende vrouwen die niet door een man willen worden gewassen? Voor vrouwen die in een blijf-van-mijn-lijf huis zitten omdat ze door een partner in elkaar zijn geslagen? Voor lotgenotengroepen van vrouwen die zijn verkracht? Toch kunnen blijf-van-mijn-lijf huizen en vrouwengroepen de transvrouwen straks niet buiten houden. Transvrouwen vinden dat ze vrouw zijn, en volgens de transgenderwet zijn ze ook vrouw. “Transvrouwen zijn vrouwen! Als wij hier worden geweerd is dat discriminatie!”

Natuurlijk zijn Regilio Tuur, Badr Hari, Ridouan Taghi en consorten geen transvrouwen. Natuurlijk zijn echte transvrouwen zachtaardig en liefdevol en niet geneigd tot het gebruiken van geweld. Maar het punt is, hoe kunnen we onderscheid maken tussen echte transvrouwen en mannen die zich alleen als transvrouw voordoen? Volgens de genderideologie kan dat helemaal niet. Ieders genderidentiteit is immers uitsluitend en alleen een zaak van hoogstpersoonlijk gevoel. Niemand anders heeft er wat over te zeggen. Genderidentiteit is puur subjectief, in tegenstelling tot bij voorbeeld homosexualiteit. Een psycholoog kan gemakkelijk nagaan of ik homo of hetero ben. Even testen van welke plaatjes ik opgewonden word, en klaar. Maar die psycholoog kan niet nagaan of ik man ben of transvrouw, want daarvoor is, volgens de genderideologie, mijn subjectieve gevoel het enige criterium.

“In de media zie je wat je ook zag in de jaren 80 met homoseksuele mannen. Toen werd gezegd: we willen geen homoseksuele mannen voor de klas want achter elke homo schuilt een pedofiel. Dat zie je nu gebeuren met transgendervrouwen: achter elke transgendervrouw schuilt een potentiële mannelijke verkrachter. Dat is het narratief wat je nu ziet in de media.” Zo wordt Tammie Schoots door Remco van Mulligen geciteerd. Maar de vergelijking met de acceptatie van homosexualiteit een aantal decennia geleden gaat mank. Homosexuelen mogen voor de klas, want mensen die denken dat elke homo een pedofiel is praten onzin. Mensen die denken dat elke transvrouw een verkrachter is praten ook onzin. Het levensgrote verschil is dat pedofielen zich niet als homo voordoen, terwijl verkrachters zich heel gemakkelijk als transvrouw kunnen identificeren.

De oude transgenderwet uit 2014 was niet vrij van dubieuze ideologie. In de nieuwe versie wordt dat nog een beetje erger. In een goede transgenderwet moeten de belangen en de rechten van transgenders worden afgewogen tegen de sekse-gebaseerde rechten van vrouwen. In het huidige voorstel gebeurt dat niet. Het is belangrijk dat we het hier met elkaar over gaan hebben.