Twijfelen aan de Werkelijkheid (33)

Posted on September 12, 2021

Humanas actiones non ridere, non lugere, neque detestari, sed intelligere.

Menselijk handelen niet belachelijk maken, niet bejammeren, niet verachten, maar begrijpen.

Benedictus de Spinoza, Theologisch-politiek Traktaat, 1670.


Vrijheid van Denken

Een van mijn lievelingsfilosofen is Benedictus de Spinoza (1632 - 1677), geboren in het Jodenkwartier in Amsterdam, niet ver van de buurt waar ik nu woon. Spinoza’s beroemdste boek is de Ethica, maar ik wil het hier hebben over zijn Theologisch-politiek Traktaat, geschreven in het Latijn, dat in 1670 anoniem in Hamburg werd uitgegeven. Op de titelpagina staat wat de schrijver met het boek beoogde (ik citeer uit de vertaling van Fokke Akkerman, Wereldbibliotheek 1997):

Theologisch-politiek traktaat bevattende een aantal uiteenzettingen waarin wordt aangetoond dat men de vrijheid van filosoferen niet alleen kan toestaan met behoud van de vroomheid en van de vrede in de staat, maar dat men haar niet kan opheffen zonder tevens de vrede in de staat en zelfs de vroomheid op te heffen.

Spinoza gebruikt het woord ‘filosoferen’ hier in zeer algemene zin. Voor hem valt alle natuurwetenschap er onder, maar ook bij voorbeeld historische bijbelvorsing. Wat hij hier eigenlijk zegt is: zelfstandig denken en wetenschappelijk onderzoek mag niet aan banden worden gelegd door de staat. Zelf was hij doorkneed in wiskunde en natuurwetenschap - hij correspondeerde met Christiaan Huygens en met Gottfried Wilhelm Leibniz - en leverde hij een (bescheiden) bijdrage aan de optica. Zijn echte wetenschappelijke bijdrage ligt elders: hij is de grondlegger van het vergelijkend bijbelonderzoek.

Mensen moeten het recht hebben om zelfstandig na te denken, want dat komt de gemeenschap ten goede, en als je ze dat recht ontzegt schaad je daarmee de gemeenschap, aldus Spinoza.

Geloof en Wetenschap

Allemaal prima, zou je denken, maar dat zeiden de gezagsdragers en de dominees in de Republiek der Verenigde Nederlanden niet. Die werden ziedend van woede. Spinoza had dit kennelijk voorzien; hij had zijn boek anoniem laten publiceren, en dat was niet voor niets.

Waarom waren ze zo boos? In het Traktaat werd op rustige maar zelfverzekerde toon uitgelegd dat de bijbel vol contradicties en ongerijmdheden staat. De heilige schrift is weliswaar geschreven door geïnspireerde mensen, maar het blijft gewoon mensenwerk. Uit deze constatering werden een aantal belangrijke conclusies getrokken voor hoe wetenschap en geloof zich tot elkaar verhouden. Daarmee is Spinoza de eerste die met klem van argumenten ijvert voor de scheiding van kerk en staat.

De bijbel is niet van de hand van God zelf, maar is geschreven door diverse auteurs die er allemaal op uit waren om tijdgenoten te beïnvloeden, aldus Spinoza. Het is dus een soort morele propaganda. De verhalen over wonderen, zoals het verhaal uit het bijbelboek Jozua dat tijdens een belangrijke veldslag God de zon deed stilstaan zodat de goede partij de strijd kon winnen, moeten ook zo begrepen worden. De schrijver van dat verhaal dacht kennelijk, net als iedereen in die tijd, dat de zon om de aarde draaide. Hij is dus niet beter op de hoogte van hoe de wereld echt in elkaar zit dan de mensen waartussen hij leefde. Wat hij wilde met zijn verhaal is de lezers er van doordringen dat God aan hun kant stond. Als er zich op die dag iets bijzonders heeft voorgedaan dan moet daar volgens Spinoza een natuurkundige verklaring voor zijn. Maar Spinoza merkt droog op dat we toch nooit meer achter zullen komen wat er toen precies gebeurd is en dat we er ons daarom beter niet druk om kunnen maken.

Accepteren van het Niet-Weten

Het vermogen om je niet druk te maken om zaken waarvan je de toedracht niet kunt achterhalen is een niet te onderschatten vaardigheid. Want waarom zijn 9/11, de moord op Kennedy, en de corona pandemie voer voor complotdenkers? Omdat dit zaken zijn die ons emotioneel zeer aangrijpen en waarvan we tegelijkertijd niet precies weten hoe de vork in de steel zit. De uitnodiging van Spinoza en andere verstandige mensen is dan om onze onzekerheid te accepteren en ermee te leven. Wie dat niet kan is vatbaar voor de complotverhalen. Er is geen enkele garantie dat zo’n vertelsel waar is, maar de verhalen vullen de leegte van het niet-weten op, en als bonus wijzen ze naar een schuldige: de falende overheid, een bloeddrinkende elite, een medisch establishment dat is omgekocht door Big Pharma.

Spinoza was zelf Joods. In Amsterdam was zijn bevolkingsgroep redelijk geaccepteerd, al stonden de hoogste ambten in het stadsbestuur niet open voor Joden, hoe getalenteerd ook. Amsterdam was een tolerante stad, maar de Joodse gemeenschap wist dat Joden op hun tellen moesten passen. Men was ervan doordrongen dat je het lot niet moest tarten door tegen het gangbare denken in te gaan. Maar Spinoza gooit op zeer welsprekende manier allerlei knuppels in diverse hoenderhokken.

Vergelijkend Bijbelonderzoek

Spinoza betoogt dat de juiste methode van historische bijbelstudie is om passages te vergelijken en zo te proberen te achterhalen wat de auteurs bedoeld moeten hebben. Wat bedoelt Moses bij voorbeeld wanneer hij zegt “God is een vuur”? Als je dan vergelijkt met andere passages dan blijkt dat hij daar hetzelfde mee bedoelt als met “God is jaloers.” En om te weten wat dat dan weer betekent moet je vergelijken met andere passages waar over een jaloerse God wordt gesproken.

Spinoza spreekt met gezag want hij kent de Schrift als geen ander. Hij ziet in dat diepgaande kennis van het Hebreeuws nodig is om de bijbel juist te kunnen interpreteren. En hij is doorkneed in het Hebreeuws, want hij is zelf taalkundige en auteur van een Hebreeuwse grammatica. Zeker, de bijbel is geschreven door geïnspireerde mensen, maar de auteurs wisten beslist niet meer over hoe de wereld echt in elkaar zit dan hun tijdgenoten. De bijbel kan ons inspireren tot naastenliefde en gerechtigheid, en het is van groot belang dat de mensen daarbij geholpen worden.

Maar we kunnen niet uit de bijbel leren hoe de wereld in elkaar zit. Daar volgt uit dat de taak van dominees en theologen is om de gelovigen bij te staan op het pad van deugdzaamheid, maar dat het voor iedereen het beste is dat ze het daar bij houden. Dominees dienen zich vooral niet te bemoeien met politiek, want de bijbel geeft geen richtlijnen voor het reilen en zeilen van de staat.

Geopenbaarde Kennis en Natuurlijke Kennis

Spinoza maakt onderscheid tussen wat de profeten ons hebben geopenbaard en wat we kunnen weten door het natuurlijk licht. Daarmee wil hij zeggen: door zelf te observeren en na te denken.

De profeten hebben volgens Spinoza naar binnen gekeken en gezien wat God van ons wil: dat we een rechtschapen leven leiden en dat we onze medemensen liefhebben. Maar de profeten hebben verder geen bijzondere gaven waardoor ze iets kunnen zien wat anderen niet gewaar kunnen worden. Wat een profeet kan, kan ieder gewoon mens in principe ook: zien wat rechtschapenheid inhoudt.

Wat me bevalt is de nuchtere kijk die Spinoza heeft op mensen met een spirituele gave. Voor hem zijn dat de profeten uit het Oude Testament, maar vandaag de dag kun je natuurlijk ook denken aan de goeroes en spirituele leermeesters van nu. Zolang die ons aansporen om contact te leggen met ons ware zelf en om een authentiek leven te leiden en het daarbij laten is er niets aan de hand. Maar als ze denken dat ze ons kunnen uitleggen hoe de wereld in elkaar zit gaat het helemaal mis, want spiritueel inzicht is iets heel anders dan natuurlijke kennis. Het zal de lezers van dit feuilleton niet verbazen dat ik het hierin volkomen met Spinoza eens ben.

Spinoza en de Dominees

Spinoza merkt op dat christelijke deugden zoals liefde, vreugde, vrede, zelfbeheersing en trouw bij hen die zich Christenen noemen vaak ver te zoeken zijn. In plaats van deze deugden te betrachten bestrijden nogal wat Christenen elkaar met uitzonderlijke heftigheid en bejegenen ze andersdenkenden met de bitterste haat. Hoe komt dit? Volgens Spinoza omdat de massa de geestelijke leiders ziet als boven hen verheven. De goeroes worden op een voetstuk gezet, en dat brengt juist de slechtsten ertoe om heilige ambten te willen vervullen.

Zo ontaardde de liefde om de goddelijke religie te verbreiden in lage hebzucht en eerzucht, en verwerd de tempel tot een theater waar men geen kerkelijke leraren maar redenaars hoorde; men voelde niet meer het verlangen om het volk te onderwijzen, doch wilde het meeslepen tot bewondering voor zichzelf; men wilde andersdenkenden in het openbaar hekelen en alleen dat leren wat nieuw en ongewoon was en wat de grootste bewondering zou oogsten van de massa. Hieruit moesten natuurlijk wel grote twisten, afgunst en haat voortkomen, die ook op de lange duur niet in hevigheid afnamen.

Theologisch-politiek traktaat, Voorrede

Als je dit leest snap je een beetje beter waarom Spinoza door de dominees werd gehaat. Je moet dit trouwens ook zien in een historische context van hooglopende godsdiensttwisten in de Republiek, die tientallen jaren eerder waren begonnen met de strijd tussen Arminius en Gomarus, en tussen hun volgelingen, de Remonstranten en de Contra-remonstranten. Die twisten namen inderdaad niet in hevigheid af, omdat ze vermengd raakten met politiek. In dat politieke twistgewoel verloor Johan van Oldenbarnevelt (1547 – 1619), een groot staatsman die een hoofdrol had gespeeld in de strijd tegen de Spanjaarden maar die de kant van de Remonstranten had gekozen, zijn hoofd. Dat was nog voor de geboorte van Spinoza, maar deze wond was in de tijd dat de filosoof nadacht over de verhouding tussen kerk en staat zeker nog niet geheeld.

Ultimi barbarorum – Opperste barbaren

Twee jaar na het verschijnen van het Traktaat ging het weer gruwelijk mis. In het rampjaar 1672 werden de gebroeders Johan en Cornelis de Witt op beestachtige wijze vermoord, door een menigte die was opgehitst met laster en complotverhalen, een moord die maar weer eens illustreert dat complotdenken bepaald niet onschuldig is.

Later is tussen de nagelaten geschriften van Spinoza een vel papier gevonden met de tekst Ultimi barbarorum, dat wil zeggen: opperste barbaren. Sommigen noemen het zijn kortste geschrift. Leibniz schrijft in een notitie hoe hij kort na de moord een aantal uren met Spinoza heeft doorgebracht, en hoe die hem vertelde dat hij van plan geweest was ’s nachts een tekst met deze strekking op de plaats van de moord te gaan ophangen. Maar dat was er niet van gekomen, want zijn huisbaas had de deur op slot gedaan uit angst dat Spinoza zelf ook in stukken zou worden gescheurd.

Je kunt speculeren over wat Spinoza moet hebben voorgehad met zijn actie. Was het een vlaag van woede? Maar hoe staat het dan met het non lugere, neque detestari, het niet bejammeren en niet verachten van het menselijk handelen? Of zag Spinoza in dat wij deze ultimi barbarorum ook allemaal in onszelf meedragen, en dat het de taak van de wijze is het menselijk handelen te begrijpen, en vervolgens getuigenis af te leggen van wat je hebt gezien?

Spinoza’s Determinisme

Als alles wat er in de wereld gebeurt noodzakelijk gebeurt zoals het gebeurt, zoals Spinoza gelooft, en God valt samen met al dat is, wat hebben we dan nog zelf te vertellen over of we een deugdzaam leven willen leiden en onze medemensen willen liefhebben? Wat valt de moordenaars van Johan en Cornelis de Witt dan nog te verwijten? Wat voor nut heeft het dan hun gruweldaad aan de kaak te stellen met een plakkaat? Dat zijn moeilijke vragen, en ik moet bekennen dat ik geen goed antwoord heb, en dat ik Spinoza hier niet meer kan volgen. Bertrand Russell zegt er dit over:

Those who, like Spinoza, take God’s omnipotence seriously, deduce that there can be no such thing as sin. This leads to frightful results. What! said Spinoza’s contemporaries, was it not wicked of Nero to murder his mother? Was it not wicked of Adam to eat the apple? Is one action just as good as another? Spinoza wriggles, but does not find any satisfactory answer. If everything happens in accordance with God’s will, God must have wanted Nero to murder his mother, therefore, since God is good, the murder must have been a good thing. From this argument there is no escape.

Zij die, met Spinoza, God’s almacht serieus nemen, leiden eruit af dat er niet zoiets kan bestaan als zonde. Dit leidt naar vreselijke gevolgen. Wat! zeiden Spinoza’s tijdgenoten, was het niet verdorven van Nero om zijn moeder te vermoorden? Was het niet verdorven van Adam om de appel te eten? Is de ene daad dan net zo goed als de andere? Spinoza spartelt, maar hij heeft geen bevredigend antwoord. Als alles gebeurt in overeenstemming met de wil van God dan moet God hebben gewild dat Nero zijn moeder vermoordde, en dus moet, omdat God goed is, die moord iets goeds zijn geweest. Aan dit argument valt niet te ontsnappen.

Bertrand Russell, Unpopular Essays, hoofdstuk 7, 1950

God of Natuur

Spinoza vond dat God en Natuur samenvallen. Hij sprak van Deus sive Natura, God of Natuur. De maker van het Spinozabeeld naast de Stopera in Amsterdam heeft dit gesymboliseerd door de filosoof een lange jas te geven met vogeltjes en bloemen erin. Maar Spinoza bedoelde met Natuur denk ik niet alleen de vogeltjes, de bloemetjes en de bijtjes, maar de hele fysieke werkelijkheid. God toont zich aan ons in de werkelijkheid om ons heen. Als God en Werkelijkheid samenvallen, dan is van God houden dus het precieze tegendeel van twijfelen aan de werkelijkheid.

Wordt hier vervolgd