Twijfelen aan de Werkelijkheid (25) - Het Toneelstuk (3)
Lezen vanaf het begin is nergens voor nodig, maar het is wel handig om om de hoogte te zijn van het eerste en tweede bedrijf van dit toneelstuk.
Dank aan Philippe Penders, Petra Tuunter en Heleen Verleur voor nuttig commentaar op een proefversie van deze tekst.
Het decor is nu de huiskamer van Lodewijk, met een grote zitbank in het midden van de kamer. Er ligt een stapel boeken naast de bank, en er staat een TV.
Doek open. Lodewijk en Willemijn zitten op de bank, met een flinke tussenruimte, en met de boekenstapel aan de kant waar Lodewijk zit. Lodewijk leest een boek. Willemijn zit te kijken op haar mobiel.
Willemijn: (legt haar mobiel weg) Forum voor Democratie vergelijkt quarantaineplicht met Jodenvervolging.
Lodewijk: Wat?
Willemijn: Dat lees ik hier. Bericht uit De Telegraaf.
Lodewijk: Wat voor bericht?
Willemijn: Je hebt me niet gehoord, hè?
Lodewijk: Wat?
Willemijn: Tegelijk lezen en naar mij luisteren?
Lodewijk: Wat zeg je?
Willemijn: Dat gaat niet.
Lodewijk: Sorry hoor.
Willemijn: Leg dat boek even weg alsjeblieft.
Lodewijk: (legt zijn boek weg) Ik hoor je wel.
Willemijn: Wat zei ik dan?
Lodewijk: Je vroeg of ik mijn boek even wilde wegleggen.
Willemijn: En daarvoor?
Lodewijk: Wat daarvoor?
Willemijn: Wat zei ik daarvoor?
Lodewijk: Hmm, iets over Jeroen? Waarom ben je zo lang bij hem gebleven, eigenlijk?
Willemijn: Ik had het over iets anders.
Lodewijk: Ik was aan het lezen.
Willemijn: Je hoorde me niet.
Lodewijk: Ik dacht dat je iets over Jeroen zei.
Willemijn: Toen ik hem leerde kennen was hij een veelbelovende journalist.
Lodewijk: Dat weet ik nog, ja.
Willemijn: Zijn stukken werden geplaatst. In de NRC. En in de Volkskrant.
Lodewijk: Ik bewonderde hem, toen.
Willemijn: Dat herinner ik mij nog.
Lodewijk: Ik heb me weleens afgevraagd hoe het zo mis kon gaan.
Willemijn: En dacht je dat ik me dat niet heb afgevraagd?
Lodewijk: En?
Willemijn: En wat?
Lodewijk: Wat is er met hem gebeurd, volgens jou?
Willemijn: Hij was heel even in vaste dienst bij NRC.
Lodewijk: Heel even?
Willemijn: Hij kreeg een conflict. Hij had zich in zijn hoofd gezet dat justitie de verkeerde had veroordeeld voor de moord op Marianne Vaatstra.
Lodewijk: En daar wilde hij over schrijven?
Willemijn: Ja, daar was hij door geobsedeerd.
Lodewijk: Maar de redactie pikte dat niet?
Willemijn: Dat kun je wel zeggen ja. De echte moordenaar had de moord bekend. En dat bleek een witte Nederlandse man te zijn. Maar Jeroen was er niet van af te brengen dat de moord was gepleegd door een donkere buitenlander. Een asielzoeker. Geen idee hoe hij daarbij kwam. Maar hij was niet de enige die dat dacht. Uiteindelijk werd hij ontslagen.
Lodewijk: Dus hij was toen eigenlijk al los van de werkelijkheid?
Willemijn: Achteraf gezien wel, ja. Maar op dat moment had ik dat nog niet in de gaten.
Lodewijk: En toen?
Willemijn: Toen Trump president werd begon alles nog verder te schuiven.
Lodewijk: Dat was voor iedereen een grote schok. Dat zoiets kon gebeuren.
Willemijn: Jeroen vond het juist prachtig.
Lodewijk: Prachtig?
Willemijn: Eindelijk iemand die grote schoonmaak ging houden. Zo zag hij dat.
Lodewijk: De houding van Trump tegenover vrouwen stoorde hem niet?
Willemijn: Breek me de bek niet open over Jeroen en de vrouwen.
Lodewijk: Geen gezellig thema?
Willemijn: Niet zo gezellig, nee.
Lodewijk: En daarna ging het compleet mis met zijn schrijfcarrière?
Willemijn: Hij begon ruzie te zoeken met collega’s.
Lodewijk: Is hij niet een keer Nieuwspoort uitgezet, na een vechtpartij?
Willemijn: Dat heeft zelfs de krant gehaald.
Lodewijk: Niet bevorderlijk voor zijn carrière.
Willemijn: Zijn teksten werden steeds ongenuanceerder.
Lodewijk: En dat viel niet goed?
Willemijn: Dat viel helemaal niet goed, nee. De NRC had hem al ontslagen. En de Volkskrant wilde zijn stukken ook niet meer. Er was geen serieuze krant meer te vinden die nog iets van hem wilde publiceren.
Lodewijk: Vandaar dat hij nu zo gebeten is op de serieuze kranten.
Willemijn: Want het lag natuurlijk nooit aan hem.
Lodewijk: Nee.
Willemijn: De anderen hadden het altijd gedaan.
Lodewijk: En toen kwam hij terecht bij Forum?
Willemijn: Bij plekken waar mensen naar hem wilden luisteren, ja.
Lodewijk: Mensen die ook rancuneus waren?
Willemijn: Andere verongelijkten. De malcontenten, noemde ik ze.
Lodewijk: Kon je het daar met hem over hebben?
Willemijn: Heb ik wel geprobeerd, natuurlijk.
Lodewijk: Maar dat lukte niet?
Willemijn: Dan ging hij schreeuwen en tieren over alles wat er niet deugde. Over de politiek. Over de corruptie bij justitie. Over de hufters bij de kranten.
Lodewijk: En dat schoot niet op.
Willemijn: Nee, dat schoot niet op.
Lodewijk: En toch ben je bij hem gebleven?
Willemijn: Jij toch ook bij Anna?
Lodewijk: Wij woonden niet samen. Dan is het gemakkelijker.
Willemijn: Is dat zo?
Lodewijk: Anna had altijd al een alternatieve kijk. Daar was ik aan gewend.
Willemijn: Denken dat het vaccin het virus is, noem jij dat een alternatieve kijk? Ik noem dat bolle waanzin.
Lodewijk: De echte gekkigheid bij haar is pas begonnen bij de eerste corona lockdown. Toen ging ze complotfilmpjes kijken. Van het ene YouTube filmpje kwam het andere. Je weet hoe dat werkt. En met Plandemic van Judy Mikovits ging het helemaal mis bij haar. En toen begonnen er heel rare dingen te gebeuren.
Willemijn: Rare dingen?
Lodewijk: Weet je dat ze mijn uitnodiging voor de vaccinatie had verstopt?
Willemijn: Wat? Waarom toch? Niet te geloven, dit.
Lodewijk: Ik kwam erachter omdat ik ook een SMS kreeg van de huisarts. Met een herinnering aan de brief met de oproep. Die ik dus niet had gehad.
Willemijn: En toen werd jou duidelijk dat zij die brief had verdonkeremaand?
Lodewijk: Ze verdedigde zich. Ze was die brief tegengekomen toen ze hier de post opraapte. Ze noemde het mijn uitnodiging voor de dodenspuit. Dat ze me tegen mezelf wilde beschermen. Dat ze het erg vond om mij mijn dood tegemoet te zien gaan. Omdat ik weigerde me te informeren over de gevaren. Met informatie bedoelde ze de lulkoek van Frontnieuws.
Willemijn: Lulkoek die zij geloofde?
Lodewijk: Ze smulde van die teksten, ja. Teksten die beginnen met lees en huiver. Teksten die de angst en het wantrouwen aanwakkeren.
Willemijn: Anna was toch altijd al zwaar anti-vax?
Lodewijk: Achteraf snap ik dat het daar begonnen is.
Willemijn: Maar jullie hadden afgesproken om het daar gewoon niet over te hebben?
Lodewijk: Ik hou nu eenmaal van mijn rust.
Willemijn: Dan is je mond houden wel zo gemakkelijk.
Lodewijk: Hoe bedoel je?
Willemijn: Als jouw vriendin onzin uitkraamt hou jij liever je mond?
Lodewijk: Iedereen zegt wel eens iets onzinnigs. Maar ik ben misschien te tolerant geweest.
Willemijn: Te gemakzuchtig, zal je bedoelen. Niet letten op wat er om je heen gebeurt? Dan kun je lekker je boekjes lezen. En je stukjes schrijven. Pech voor je dat de wereld niet zo rustig is, dan.
Lodewijk: De wereld trekt zich anders bar weinig aan van wat ik vind.
Willemijn: Als je je niet laat horen.
Lodewijk: Soms zijn interventies zinloos.
Willemijn: We mogen laten zien dat we er zijn.
Lodewijk: Ik kies mijn gevechten.
Willemijn: En een pittig gesprek met Anna hoorde daar niet bij? Was dat een gevecht dat je niet aandurfde?
Lodewijk: Dat ben ik uit de weg gegaan, ja.
Willemijn: Ik heb het tenminste nog geprobeerd, met Jeroen.
Lodewijk: Ik hou niet van ruzie.
Willemijn: Ja dat had ik al begrepen.
Lodewijk: En jij vindt dat slap van mij?
Willemijn: Dat vind ik bui-ten-ge-woon slap van jou, Lodewijk.
Lodewijk: Dat mag jij vinden.
Willemijn: Wat ik vind doet er toe. Voor mij. En voor de mensen die er voor mij toe doen.
Lodewijk: Hoe jij tekeer ging tegen Anna. Hoe jij vrienden maakt en mensen beïnvloedt.
Willemijn: De vriendschap met haar is over hoor. Ik was gewoon hardstikke kwaad op haar. Mag het?
Lodewijk: Het mag.
Willemijn: Gelukkig.
Lodewijk: Maar het helpt niet.
Willemijn: (wordt boos) Wat had ik dan moeten doen? Had ik dan nog dieper moeten ademen? Nog rustiger de juiste argumenten moeten blijven oplepelen?
Lodewijk: Mensen die ergens in willen geloven overtuig je niet met argumenten of met feiten.
Willemijn: En jij denkt dat ik dat niet snap?
Lodewijk: Dat dacht ik heel even.
Willemijn: Ik word niet kwaad omdat het helpt. Ik word gewoon kwaad.
Lodewijk: Ik blijf niet rustig omdat het helpt. Ik hou gewoon van rust.
Willemijn: Tegen Jeroen was je anders niet zo rustig.
Lodewijk: Daar ben ik niet trots op.
Willemijn: Slappe zak!
Lodewijk: Dat mag jij vinden.
Willemijn: Dweil!
Lodewijk: Wat wil je bereiken met je gescheld?
Willemijn: Tot jou doordringen.
Lodewijk: Ik luister ook als je niet tegen me schreeuwt.
Willemijn: (ineens weer kalm) Dus het gevecht is hopeloos, volgens jou?
Lodewijk: Dat zeg ik niet. Ik weet alleen dat ik gefaald heb. Als leraar geschiedenis. Als burger ook, misschien. De taak van docenten is om jonge mensen te leren om kennis te verwerven. Inzicht in de werkelijkheid. Om vragen te leren stellen. Om gevoel te krijgen voor waar hun kennis ophoudt. Om deskundigheid en expertise naar waarde te leren schatten. Dat is mij niet gelukt.
Willemijn: Waarom denk jij dat je dat helemaal alleen moet doen?
Lodewijk: Misschien hebben we het met zijn allen verknoeid. Dat zou natuurlijk ook kunnen.
Willemijn: Jij schrijft af en toe pamfletten. Dat is toch al iets.
Lodewijk: Tegen het koningshuis, bedoel je? Alex is anders nog niet weg.
Willemijn: Nee, je pamflet over fascisme.
Lodewijk: Ah dat? Wat heeft het opgeleverd? Een klacht van Forum voor Democratie. Wegens linkse indoctrinatie in het onderwijs. Daar was ik best trots op.
Willemijn: Je trok in elk geval aandacht. Mooi toch?
Lodewijk: Een beetje oppassen is het anders wel.
Willemijn: Hoezo?
Lodewijk: Er kwamen ook bedreigingen.
Willemijn: Bedreigingen?
Lodewijk: Op sociale media.
Willemijn: Nu ja, wat ze daar niet allemaal schrijven.
Lodewijk: Toch is het is niet prettig om te lezen. Dat mijn geschriften in de brand moeten. Omdat ik een nazi ben.
Willemijn: Nazi, jij?
Lodewijk: Het waren juist de nazi’s die boeken verbrandden. Maar de eenvoudigen van geest weten dat niet.
Willemijn: Wat stond er dan in je pamflet?
Lodewijk: Mensen die zichzelf nu vergelijken met de slachtoffers van de nazi’s. En hoe fout die vergelijking is. En dat thuis moeten blijven na 9 uur ’s avonds bepaald niet hetzelfde is als kans op nachtelijke arrestatie en opsluiting in een concentratiekamp.
Willemijn: En dat zou je niet mogen zeggen? Van ultra rechts? Die hebben toch altijd zo’n grote mond over vrijheid van meningsuiting?
Lodewijk: Ze willen hun eigen mening kunnen uiten. En daar willen ze respect voor. Andere meningen zijn ongewenst.
Willemijn: En wat stond er nog meer in dat pamflet?
Lodewijk: Hoe die foute vergelijkingen samenhangen met het gevoel van recht te hebben op alles. Zonder dat daar plichten tegenover staan. Over het gevoel van privilege. Over hoe onterecht dat gevoel is. En over hoe gruwelijk de Duitse bezetting is geweest. En dat holocaust ontkenning strafbaar moet blijven.
Willemijn: En daarom noemden ze jou een nazi? Ik noem dat het grote omkeren.
Lodewijk: Sindsdien is de sfeer er niet rustiger op geworden.
Willemijn: Hoezo?
Lodewijk: Vizier op Links is van Twitter gehaald. Terwijl ik eerder in een tweet had gezegd dat ik een klacht tegen ze zou indienen.
Willemijn: Ik wist niet dat je op Twitter zat. Twitter vind ik eigenlijk niet zo bij jou passen.
Lodewijk: Ik ben ook niet heel actief daar. Maar soms kan ik me niet inhouden.
Willemijn: En jij krijgt nu de schuld? Denken ze echt dat ze door jouw klacht zijn uitgesloten? Van Twitter?
Lodewijk: Gecancelled, noemen ze het. Dat zou kunnen ja. Dat ze dat denken.
Willemijn: Maakt het je bang?
Lodewijk: Er wordt zoveel gedreigd. En geklaagd.
Willemijn: Het komt anders uit een hoek waar je voor moet oppassen.
Lodewijk: Er waren ook leerlingen die toen over me geklaagd hebben. Bij de schoolleiding. Over linkse indoctrinatie.
Willemijn: Geklaagd? Over jou?
Lodewijk: Indoctrineren is het laatste wat ik wil. Ik wil mijn leerlingen juist kritisch maken. Zelfstandig leren nadenken.
Willemijn: Die waren ongetwijfeld opgestookt. Maar de schoolleiding stond achter je, mag ik hopen?
Lodewijk: Breek me de bek niet open over de schoolleiding.
Willemijn: We hoeven het er niet over te hebben.
Lodewijk: Wat als het hele onderwijs gefaald heeft? Wat als het onderwijs gedweeë consumenten heeft gekweekt? In plaats van kritische burgers opgeleid?
Willemijn: Onze hele maatschappij is op consumeren gericht. Dan is het niet zo gek dat jouw leerlingen dat ook oppikken.
Lodewijk: Mijn leerlingen klagen dat ze iets is afgepakt. Iets waar ze recht op hebben. En als ik daar vragen bij stel dan begrijpen ze me niet. Zij zijn immers jong. Twee jaar geleden vloog de hele examenklas nog naar Ibiza om te feesten. En zij mogen dat niet. Dus er klopt iets niet, voor hen. Als ik daar dan iets anders van vind. Sommigen begrijpen het. Maar de meesten vinden me een oude zak die er niets van snapt. En ik? Ik voel me dan een mislukkeling. Een eenzame profeet. Een dwaas die dingen mompelt die de mensen niet willen horen.
Willemijn: Wie graag profeet wil zijn moet tegen een beetje eenzaamheid kunnen.
Lodewijk: Ik wil geen profeet zijn. Ik ben gewoon leraar. Ik wil mijn leerlingen vormen. Ze voorbereiden op leven in een moeilijke wereld.
Willemijn: En dat lukt je niet?
Lodewijk: Dat lukt niet, nee. Bij sommigen wel. Bij de meesten niet.
Willemijn: Misschien weet niemand hoe dat moet. Hoe we straks moeten leven. In een moeilijke wereld.
Lodewijk: Klimaatwetenschappers waarschuwen tegen vliegreizen. Vanwege de gevolgen voor de aarde. Dat komt dan in de krant. Dat kan iedereen lezen. Maar de KLM blijft subsidie krijgen. Miljarden euro’s steun. Van de overheid. Dat komt ook in de krant. En de mensen willen weer gaan vliegen. De krant staat ook vol met advertenties. Voor spotgoedkope spullen. Voor voordelige stedentrips, ook. Voor straks, als de beperkingen voorbij zijn. Vind je het gek dat de mensen het dan niet meer snappen? Mijn leerlingen snappen het in elk geval niet. En ze snappen mij ook niet.
Willemijn: Ik snap jou ook niet, soms.
Lodewijk: Geeft niet. Ben ik gewend. Willen zien hoe de dingen zijn maakt eenzaam. Want de meeste mensen willen dat niet. Die willen niet elke dag berichten lezen over wat we moeten doen en laten om de pandemie onder controle te krijgen. Die vinden dat propaganda. Die willen ook niet elke dag lezen over klimaatrampen. Die vinden dat klimaatporno. Die willen dat niet lezen. Omdat ze denken dat ze er toch niets aan kunnen doen. Die willen liever een positief verhaal. Een verhaal dat beter aansluit bij wat ze graag willen geloven. Dus ik snap die ontkenners wel hoor.
Willemijn: En ik snap dat jij je eenzaam voelt. Maar we hoeven niet alles alleen te doen, toch? We kunnen ook samen optrekken, met anderen. Vriendschap en solidariteit zijn mogelijk. Liefde is mogelijk. Liefde voor wat er nu is. Voor wat we willen beschermen. Je mag steun zoeken bij het universum.
Lodewijk: Je kunt het universum niet plooien. Niet met boosheid. Niet met liefde. Ook niet met mooie gedachten. Het universum trekt zich namelijk geen zak aan van wat wij denken. Of van wat wij voelen. Of van wat wij doen.
Willemijn: Ik heb anders vaak het gevoel dat het universum mij helpt.
Lodewijk: Het gevoel, ja.
Willemijn: Het gevoel dat ik gesteund word.
Lodewijk: Wat? Hoezo?
Willemijn: Als ik me open dan opent de wereld zich ook.
Lodewijk: Hoe dan?
Willemijn: Dan komen dieren en kinderen vanzelf naar me toe. Dan heb ik mooie gesprekken met mensen. Gewoon op straat.
Lodewijk: Is dat zo?
Willemijn: Daar kun je het aan zien.
Lodewijk: Maar ik bedoel de dode natuur.
Willemijn: Dode natuur? Wat is dat? Alles leeft toch?
Lodewijk: De aarde draait door. Met constante hoeksnelheid. Volgens de wetten van de dode natuur.
Willemijn: Gaia leeft.
Lodewijk: Een hypothese.
Willemijn: Iets dat ik voel.
Lodewijk: Hoe dan?
Willemijn: Verbonden zijn. Met de aarde. Zindering. Geaard zijn.
Lodewijk: Maar wie zegt dat het geen illusie is?
Willemijn: Het kan me niet schelen als iemand het een illusie noemt. Voor mij is het waar.
Lodewijk: Voor mij is het waar. Waar heb ik dat eerder gehoord?
Willemijn: Hoor eens Lodewijk. Ik geloof heus wel in de waarheid hoor.
Lodewijk: De waarheid? Of jouw waarheid?
Willemijn: Er is nu eenmaal meer tussen hemel en aarde dan strenge wetenschap.
Lodewijk: O, zeker.
Willemijn: De wetenschappelijke blik abstraheert. Wat levend is lijkt dan ineens dood.
Lodewijk: Bij abstractie gaat altijd iets verloren.
Willemijn: De essentie? Gaat die misschien verloren? Is dat misschien het probleem? Dat de essentie verloren gaat? Als je alleen maar wetenschappelijk kijkt?
Lodewijk: Zou kunnen ja. Maar dat is meer het terrein van de dichters en de kunstenaars.
Willemijn: En dat ben jij niet?
Lodewijk: Ik ben bang van niet, nee.
Willemijn: Dat verklaart het misschien.
Lodewijk: Wat?
Willemijn: Dat jij dat niet voelt.
Lodewijk: Dat ik wat niet voel?
Willemijn: Je verbondenheid. Met alles.
(stilte)
Lodewijk: Me verbonden voelen. Dat zou ik ook willen.
Willemijn: We zijn verbonden. Of we dat nu willen weten of niet. Ik ben verbonden. Zelfs met Jeroen.
Lodewijk: Jakkes.
Stemmen van buiten: Links richten! Links richten!
Willemijn: Wat gebeurt hier?
Lodewijk: Het lijkt wel of we ongevraagd bezoek krijgen.
Stem uit een megafoon: Hier woont een linkse extremist. Laat dit een waarschuwing zijn!
Andere stemmen: Links richten! Links richten!
Stem uit een megafoon: Wij laten ons niet uitsluiten. Onze stem zal blijven klinken. Ophouden met dat gestook van jou. Onmiddellijk. Anders gebeuren er ongelukken. We weten waar je woont.
Andere stemmen: Links richten! Links richten!
Stem uit een megafoon: Linkse extremisten destabiliseren de samenleving. Als dat gestook niet ophoudt komen we hier terug. En dan gebeuren er ongelukken.
Andere stemmen: Links richten! Links richten! (De geluiden sterven weg.)
(stilte)
Willemijn: Linkse extremisten? En dan gebeuren er ongelukken? Waar hebben we dat eerder gehoord?
Lodewijk: Zou Jeroen hier achter kunnen zitten?
Doek