Twijfelen aan de Werkelijkheid (16)
Als je wilt kun je deze reeks vanaf het begin lezen. Voor goed begrip van wat volgt is dat echter niet nodig.
We can judge our progress by the courage of our questions and the depth of our answers, our willingness to embrace what is true rather than what feels good.
We kunnen onze voortgang afmeten aan de moed van onze vragen en de diepgang van onze antwoorden, onze bereidheid om te omarmen wat waar is in plaats van wat aangenaam voelt.
Carl Sagan
Gedeelde twijfel, halve smart?
Waarom verspreiden sommige van mijn Facebook vrienden zo graag berichten over de gevaren van vaccinatie tegen covid-19? De overheid en de medische wereld proberen de bevolking gerust te stellen, en ze onderbouwen hun geruststellende mededelingen met cijfers, testresultaten en wetenschappelijk onderzoek. Zie hier bij voorbeeld de antwoorden die het RIVM geeft op veelgestelde vragen over de covid-19 vaccinatie. Maar die berichten krijgen in de sociale media betrekkelijk weinig aandacht. Nieuwsfeitjes daarentegen waarin twijfel doorklinkt over de vaccinatie worden grif gepost en gedeeld. Hoe komt dat?
Er is een geval in Oostenrijk waar iemand die met het AstraZeneca vaccin was ingeënt tien dagen later is overleden door trombose (stolsels in de bloedvaten). Een verband met de inenting hoeft er niet te zijn, maar toch hebben ze in een aantal EU landen (waaronder Denemarken) uit voorzorg het inenten met dit vaccin even stopgezet. En meteen zie ik verscheidene opiniemakers uit de welzijnsgemeenschap daarover posten.
Die posts zijn niet neutraal, want ze zijn voorzien van teksten zoals “Bezint eer ge begint zei mijn opa altijd. Waarom zou jij je laten gebruiken als medisch experiment?” en “Ik ben benieuwd hoe lang dit zal blijven staan op fb.” Of er staat een meme onder met twee marmotten waarvan marmot één aan de andere vraagt “Al ingeënt?” waarop marmot twee antwoordt: “Nee ik wacht eerst het experiment met mensen af.”
Ik heb een aantal Facebook vrienden op de man af (het waren toevallig allemaal mannen) gevraagd waarom ze dit deden. Een van hen gaf een eerlijk antwoord: “Ik heb een oproep gekregen om het AstraZeneca vaccin te halen, maar ik twijfel nog steeds over de vaccinatie.” Dat kan ik heel goed begrijpen, vooral als je je informatie probeert te halen uit alternatieve bronnen op sociale media. Mijn wedervraag: “En waarom wil je zo graag die twijfel delen? Wil je anderen ook aan het twijfelen brengen? Is het soms zo dat gedeelde twijfel beter te verdragen is dan jouw individuele twijfel?”
Mijn eigen manier om met zulke twijfel om te gaan is door eerst te proberen onderscheid te maken tussen betrouwbare en onbetrouwbare bronnen, en vervolgens de onbetrouwbare bronnen geheel te negeren. Dus voor mij geen teksten van dissidente artsen die vaccinatie afwijzen en die kanker en covid-19 met meditatie en kruiden willen genezen, of van het Artsen Covid Collectief dat zich beroept op de lulkoek van Pierre Capel. Ook naar academische ijdeltuiten die allang met pensioen zijn zoals professor Theo Schetters luister ik niet. Net zo met iedereen die voedingssupplementen of wonderolie in de aanbieding heeft, of iets anders dat je alleen met gelul aan de man kunt brengen. Dat scheelt een heleboel twijfelzaaiers. En daarmee wordt ook je eigen twijfel een stuk minder.
De EMA respons op de onrust rond AstraZeneca
De EMA (European Medical Association) die het AstraZeneca vaccin heeft goedgekeurd op 29 januari 2021, na een testtraject waarbij in de derde fase bijna 24000 proefpersonen betrokken waren, kwam meteen met cijfers. De EMA maakte bekend dat het aantal gevallen van bloedstollingen bij mensen die het AstraZeneca vaccin gehad hebben niet hoger ligt dan bij de rest van de bevolking. Er waren 22 meldingen op 3 miljoen vaccinaties, en 22 op 3 miljoen komt aardig overeen met het ‘gewone’ risico op ernstige trombose. Het is dus niet redelijk om het AstraZeneca vaccin zonder meer als de oorzaak aan te wijzen. Het ESA bulletin over deze zaak is hier te vinden.
Over oorzakelijke verbanden
Het vinden van oorzakelijke verbanden is een heikele zaak. Je zou je bij voorbeeld kunnen afvragen of behoren tot een spirituele gemeenschap je gevoeliger maakt voor complotdenken en vaccinatie-scepsis. Ik heb daarvoor anecdotische aanwijzingen. Een spirituele vriendin die tantra workshops organiseert suggereerde op Facebook dat Donald Trump een lichtwerker is die bezig is de wereld te redden. Mijn korte respons: dit is geschifte complot-onzin. Ja, dat had misschien subtieler gekund, door eerst beleefd te vragen “Wat is je bron?” en zo. Maar goed, soms ben ik er klaar mee, en dan word ik ontvriend en geblokkeerd. Ik vermoed dat ze mijn respons niet ‘respectvol’ genoeg vond. De Faceboek vrienden van de posts waarover ik het zojuist had zitten toevallig ook in de hoek van tantra workshop aanbieders.
Over de link tussen spiritualiteit en complotdenken is intussen uitvoerig geschreven en geblogd. Luister bij voorbeeld naar de Conspirituality podcast, of lees het ‘Conspirituality’ artikel van Jules Evans in Medium, van April 2020. Of recenter en dichter bij huis, Marie Meeuwsen over De Nieuwe Samenzweving.
Om een echt oorzakelijk verband aan te tonen is echter meer nodig dan anecdotisch bewijs. Ten eerste moet je echte correlatie laten zien. Is het wel echt zo dat complotdenken in spirituele kringen meer voorkomt dan in de rest van de bevolking? Daarvoor is vergelijkend onderzoek nodig. Dat is iets waar ik geen zin in heb, want de hypothese dat er een verband is is niet echt verrassend, en het sop is de kool niet waard. Maar stel dat je zo gek bent om dergelijk onderzoek te doen en dat je met cijfers aannemelijk zou kunnen maken dat er correlatie is. Stel bij voorbeeld dat je vindt dat dertig procent van de spirituelen complotdenker is, terwijl dat in de rest van de bevolking hoogstens vijf procent is.
Operationele definities
Wat is trouwens een spiritueel mens? En wat is een complotdenker? Die begrippen moet je operationaliseren. We zouden kunnen zeggen dat spirituelen mensen zijn die deelnemen aan yoga en meditatie retraites, af en toe Rumi citeren, boeken lezen van Margo Anand of Ken Wilber of Christopher Wallis, welwillend denken over Osho, in zijn voor massage en extatisch dansen, en lid zijn van Facebook groepen van gelijkgestemden. Dit is relatief gemakkelijk te toetsen want mensen met belangstelling voor spiritualiteit komen hier gewoonlijk wel voor uit.
Bij complotdenken is het lastiger want - zo is mijn ervaring - complotdenkers vinden eigenlijk nooit van zichzelf dat ze complotdenker zijn. Ze noemen zichzelf bij voorbeeld liever compleetdenker. Maar je zou een test voor complotdenken kunnen ontwerpen, bij voorbeeld deze. Dat was leuk om te maken. Helaas moet zo’n test vervolgens gevalideerd worden, en dat is dan weer iets waar ik geen trek in heb, want daar ben ik teveel huiskamer-filosoof voor. Dat soort klusjes laat ik graag over aan de sociale wetenschap, dus misschien heeft Diederik Stapel hier nog een keer tijd voor.
Maar goed, ook met validatie-hulp van een sociaal-wetenschappelijke klussendienst ben je er nog niet. Vervolgens moet je laten zien dat de spiritualiteit voorafgaat aan de bekering tot complotdenker. En tenslotte, en dat is het allermoeilijkste, moet je alternatieve verklaringen voor de gevonden correlatie uitsluiten.
Denken over vaccinatie-risico
Empirische wetenschap draait voor een groot deel om het vinden van oorzakelijke verbanden. Hoe toon je aan dat een bepaalde onafhankelijke variabele (de ‘oorzaak’) een effect heeft op een afhankelijke variabele waar we in geïnteresseerd zijn (het ‘gevolg’)?
Neem als voorbeeld het overlijdensrisico van covid-19 vaccinatie. Een oorzakelijk verband aantonen is voor dit soort gevallen uiterst lastig, want daarvoor zou je een ingeënte groep moeten vergelijken met een even grote niet-ingeënte groep. In de aanvankelijke testfase is dat precies wat er gebeurt. De vaccins worden dubbel blind getest. De proefpersonen weten niet of ze het vaccin krijgen of een placebo, en de toedieners van de prik weten het ook niet. Als er in de testfase mensen ziek worden en je hebt genoeg proefpersonen dan kun je statistiek gebruiken om na te gaan of de verschillen tussen degenen die het echte vaccin hebben gekregen en degenen die geprikt zijn met het placebo significant zijn.
De uitslagen van de vaccin-testen
De uitslagen van de testfases van de vaccins zijn openbaar. Aan de derde testfase van het AstraZeneca vaccin (Oxford vaccin) deden bij voorbeeld 23 848 personen mee. De helft van de deelnemers kreeg het echte vaccin. De resultaten van deze test kun je hier nalezen. Een citaat uit de samenvatting:
From 21 days after the first dose, there were ten cases hospitalised for COVID-19, all in the control arm; two were classified as severe COVID-19, including one death. There were 74 341 person-months of safety follow-up (median 3·4 months, IQR 1·3–4·8): 175 severe adverse events occurred in 168 participants, 84 events in the ChAdOx1 nCoV-19 group and 91 in the control group. Three events were classified as possibly related to a vaccine: one in the ChAdOx1 nCoV-19 group, one in the control group, and one in a participant who remains masked to group allocation.
Even kijken of we kunnen snappen wat hier staat. Het begint met iets verontrustends. Tien deelnemers moesten wegens COVID-19 naar het ziekenhuis; een van hen is overleden. Maar die bleken allemaal in de controle-groep te zitten, de groep van mensen die het placebo hadden gekregen. De deelnemers werden gemiddeld 3,4 maanden na inenting gevolgd, met kleine afwijkingen naar boven en beneden (daar gaan die IQR getallen over). Er deden zich 175 ernstige situaties voor bij 168 deelnemers. In 84 van de gevallen ging het om mensen die het vaccin hadden gekregen; bij 91 om mensen in de placebo groep. Drie gevallen bleken bij nadere studie mogelijk iets met het vaccin te maken te hebben gehad, één in de vaccin groep, één in de placebo groep, en één bij een deelnemer waarvan de groep onbekend is gebleven. Dat laatste is kennelijk gedaan om bias te voorkomen bij degenen die de gevallen moesten onderzoeken.
De samenvatting maakt duidelijk hoe lastig het is om verbanden te leggen tussen ziektegevallen en het toedienen van het vaccin. Als je bijna 24000 mensen gedurende ruim drie maanden intensief volgt dan zullen er zich bij een aantal van die mensen gezondheidsproblemen voordoen. Immers, een gemiddelde huisartsenpraktijk heeft nog geen 2400 patiënten en de gemiddelde wachtkamer van de gemiddelde huisarts is vrijwel nooit leeg. Het is dus van belang om na te gaan of er zich in de vaccingroep meer gezondheidsproblemen voordoen dan in de contrôlegroep. Dat bleek tijdens de derde testfase van het Oxford vaccin niet het geval te zijn.
Een ethish dilemma
Opvallend is dat tien mensen naar het ziekenhuis moesten omdat ze COVID-19 hadden opgelopen, en dat die tien allemaal in de placebogroep zaten. Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat dit toeval is, want als je uit een vaas met evenveel zwarte als witte steentjes tien keer een steentje trekt, met teruglegging, dan is de kans dat die steentjes allemaal zwart zijn \((\frac{1}{2})^{10}\), dat wil zeggen één op 1024.
Dit brengt ons op een ethisch dilemma. Er zijn mensen die vinden dat een testfase met 24000 personen lang niet genoeg is. Ze willen tests zien met nog veel meer mensen die allemaal over een nog veel langere periode worden gevolgd.
Stel dat je daaraan tegemoet wilt komen. Zeg, je wilt een test doen met 100.000 mensen, en die wil je een jaar gaan volgen, of misschien nog langer. Het testen moet zorgvuldig gebeuren, dus 50.000 van jouw proefpersonen krijgen een placebo. Dan valt op grond van de resultaten van de AstraZeneca fase III test te verwachten dat zo’n honderdzestig van jouw proefpersonen een ernstige vorm van COVID-19 gaan oplopen en dat er daarvan zestien gaan overlijden. Immers, vier keer zoveel proefpersonen en een vier keer langere volgtijd.
Als je de testfase van de covid-19 vaccins zou verlengen tot een jaar of meer heb je trouwens nog een ander probleem. Stel dat je na drie maanden testen goede gronden hebt om aan te nemen dat het vaccin werkt en dat de bijwerkingen meevallen. Dan betekent langer testen dat je hordes mensen laat sterven die je met een vaccinatie had kunnen redden. Is dit ethisch verantwoord?
Plicht-ethiek en uitkomst-ethiek
Het is de vraag of een test waarvan je vantevoren kunt weten dat zij zo’n honderdzestig mensen ernstig ziek gaat maken en zo’n zestien mensen het leven gaat kosten ethisch verantwoord is. Een andere vraag is hoe je extra covid-19 doden door het vaccineren uit te stellen moet afwegen tegen extra zekerheid over de veiligheid van het vaccin.
In de filosofie wordt hier zeer verschillend over gedacht. Het hangt ervan af of je over ethische kwesties denkt in termen van plicht of in termen van verwachte uitkomst.
Plicht-ethiek wordt deontologie genoemd. Een plicht-filosoof zou zeggen: “Hoor eens, onderzoeker. Zou jij zelf met een oplossing van zout water willen worden ingespoten terwijl er een effectief covid-19 vaccin voorhanden is? Nee? Dan mag je dat ook een ander niet aandoen.”
Uitkomst-ethiek wordt utilitarisme (ook wel utilisme) genoemd. “Als je kunt aantonen dat je door een test te doen die misschien twintig mensen het leven kost de levens van honderden of duizenden mensen kunt redden, hmm, vooruit dan maar”, zullen ze aarzelend zeggen. Waarom die aarzeling? Omdat utilitarisme in de praktijk meer koelbloedigheid vereist dan de meeste mensen kunnen opbrengen. Liefhebbers van coq-au-vin laten het slachten van de haan ook graag aan anderen over.
Filosofen die het utilitarisme hebben verdedigd zijn David Hume (1711 - 1776), Jeremy Bentham (1748 - 1832) en John Stuart Mill (1806 - 1873). Utilitaristen gaan ervan uit dat je een soort gelukstotaal kunt bijhouden, voor groepen mensen.
The creed which accepts as the foundation of morals utility, or the greatest happiness principle, holds that actions are right in proportion as they tend to promote happiness, wrong as they tend to produce the reverse of happiness. By happiness is intended pleasure, and the absence of pain; by unhappiness, pain, and the privation of pleasure.
Het geloof dat de grondslag van moraal zoekt in nut, ofwel het beginsel van grootste geluk, stelt dat handelingen juist zijn als zij ertoe neigen geluk te bevorderen, en verkeerd als zij neigen het tegendeel van geluk te bewerkstelligen. Met geluk is hier welbevinden bedoeld en afwezigheid van pijn, met ongeluk pijn en het ontberen van welbevinden.
John Stuart Mill, Utilitarianism (1861), Hoofdstuk 2.
In de geluksboekhouding kun je twintig doden aftrekken van tweehonderd levens die gered worden. Vanwege het positief saldo mogen die twintig worden opgeofferd aan het grotere geluk van de rest. Je moet dit programma een beetje subtiel brengen, anders beginnen mensen te steigeren.
Plicht-filosofen kijken, in navolging van Immanuel Kant (1724 - 1804) naar iets heel anders. Kant maakte een scherp onderscheid tussen onze plichten en onze neigingen. Zijn beroemde definitie van een heilige: iemand voor wie aangenaam is wat goed is, en onaangenaam wat verkeerd is. Kant zag in dat dit uitzonderlijk weinig voorkomt, en hij roept ons op om onze plichten te vervullen ook als dat voor ons onaangenaam is. De sleutelvraag van de ethiek is volgens hem: Hoe zou het zijn als anderen dit mij zouden aandoen? Of: wat zou er gebeuren als deze morele handeling tot algemene richtlijn zou worden verheven?
Plicht en waarheid hoeven niet aangenaam te zijn
Sommige plichten zijn aangenaam, andere plichten niet. Sommige overtuigingen geven ons een aangenaam gevoel, andere overtuigingen niet. In het citaat aan het begin van deze tekst roept Carl Sagan ons op bij onze verhouding tot de werkelijkheid te omarmen wat waar is in plaats van wat aangenaam voelt. Dat citaat klinkt behoorlijk Kantiaans.
Mijn eigen moeder - die helaas niet meer bij ons is - was een plicht-filosofe. Niet dat Immanuel Kant bij haar ooit ter sprake kwam, maar als haar kroost iets deed wat haar niet aanstond zei ze: “Wat als iedereen dat zo zou doen? Dat zou me een mooie troep worden zeg!” En dan bogen wij beschaamd het hoofdje en we beloofden beterschap.