Dietrich Bonhoeffer over domheid
Dummheit ist ein gefährlicherer Feind des Guten als Bosheit. Gegen das Böse läßt sich protestieren, es läßt sich bloßstellen, es läßt sich notfalls mit Gewalt verhindern, das Böse trägt immer den Keim der Selbstzersetzung in sich, indem es mindestens ein Unbehagen im Menschen zurückläßt. Gegen die Dummheit sind wir wehrlos. Weder mit Protesten noch durch Gewalt läßt sich hier etwas ausrichten; Gründe verfangen nicht; Tatsachen, die dem eigenen Vorurteil widersprechen, brauchen einfach nicht geglaubt zu werden – in solchen Fällen wird der Dumme sogar kritisch – und wenn sie unausweichlich sind, können sie einfach als nichtssagende Einzelfälle beiseitegeschoben werden. Dabei ist der Dumme im Unterschied zum Bösen restlos mit sich selbst zufrieden; ja, er wird sogar gefährlich, indem er leicht gereizt zum Angriff übergeht. Daher ist dem Dummen gegenüber mehr Vorsicht geboten als gegenüber dem Bösen. Niemals werden wir mehr versuchen, den Dummen durch Gründe zu überzeugen; es ist sinnlos und gefährlich.
Widerstand und Ergebung. Briefe und Aufzeichnungen aus der Haft. S. 17–20
Mijn vertaling:
De domheid is een gevaarlijker vijand van het goede dan het kwaad. Tegen het kwaad kun je protesteren, het laat zich aan de kaak stellen, het laat zich desnoods met geweld verhinderen. Het kwaad draagt altijd de kiem van zijn eigen ontbinding in zich, omdat het op zijn minst een zeker onbehagen in de mens achterlaat. Tegen de domheid daarentegen zijn we weerloos. Noch met protest noch met geweld valt er iets tegen uit te richten. Argumenten halen niets uit. Feiten die in tegenspraak zijn met de eigen vooroordelen hoeven eenvoudigweg niet geloofd te worden - in zulke gevallen wordt de domoor ineens een kritisch denker - en als je niet omheen kunt kunnen ze als niet ter zake doende uitzonderingen terzijde worden geschoven. Bovendien is de domoor in tegenstelling tot de booswicht volmaakt tevreden met zichzelf. Ja hij wordt zelfs gevaarlijk wanneer je hem prikkelt en hij in de aanval gaat. Daarom moet je voor de domoor meer uitkijken dan voor de booswicht. Nooit meer gaan we proberen de domoor met argumenten te overtuigen; het heeft geen zin en het is gevaarlijk.
Dietrich Bonhoeffer was een Duitse predikant en theoloog die in verzet kwam tegen Hitler en zijn trawanten. Hij schreef zijn beschouwing over domheid in 1943, toen hij gevangen zat voor betrokkenheid bij een aanslag op Hitler. In de gevangenis heeft hij diep kunnen nadenken over wat de mensen om hem heen ertoe bracht achter Hitler aan te gaan lopen. Hij weet dat aan domheid, maar die domheid was volgens hem niet psychologisch en ook niet het gevolg van gebrek aan scholing. Bonhoeffer zag domheid niet als een intellectueel defect maar als een menselijk falen, iets dat in groepen ontstaat, een sociologisch verschijnsel. De eenling kan voor zichzelf denken, maar de kudde-mens denkt niet meer zelf maar gaat geloven in slogans en complotten en vervolgens met vaandels achter een grote leider aanlopen.
Dietrich Bonhoeffer werd op 9 april 1945 geëxecuteerd door ophanging in concentratiekamp Flossenbürg, twee weken voor het kamp door geallieerde troepen werd bevrijd. Het vonnis was in de hoogste Nazi-kringen bevestigd. De haat jegens deze eenling die de moed had tot tegenspraak was zo groot dat de Nazi’s hem niet in leven wilden laten, ook al stond hun regime op instorten.
Het complot-groepsdenken illustreert dat de tijden van de zelf-gecreëerde domheid zijn teruggekeerd. Negentig jaar geleden is dat allemaal heel slecht afgelopen.