Afscheid van Vader
Uitgesproken in de Heilige Anna kerk in Molenschot, op 29 oktober 2018
We zijn hier bij elkaar in de Heilige Anna kerk. Al meer dan een eeuw wordt deze plek gebruikt om stil te staan bij onze verbinding met dat wat groter is dan wijzelf, met de grond van ons bestaan, met het oneindige. Sommigen van ons noemen dat God, maar het maakt niet zoveel uit hoe je het noemt. Wij zijn dankbaar dat we deze plek mogen gebruiken voor dit afscheid.
Dit is het uur van het laatste afscheid van vader, de grootvader van onze kinderen, en de overgrootvader van onze kleinkinderen. We staan in dit uur stil bij het onbegrijpelijke mysterie van leven en dood. Met ons verstand is dit mysterie niet te bevatten. We kunnen het alleen vatten in ons hart. Een Zen monnik, Thich Nhat Hanh, zei het zo: Om te zien waarom de dood er is, moeten we diep kijken. Als we diep kijken zien we dat dood en leven onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Er is dood omdat er leven is. Er is leven omdat er dood is. Het één kan zonder het ander niet bestaan.
En ons eigen leven, hier en nu, is ook een onbegrijpelijk mysterie. Wij, de kinderen van Wim van Eijck, kunnen er alleen zijn omdat hij er was. En datzelfde geldt voor onze kinderen. En voor hun kinderen. Wij dragen allemaal iets van Wim, die wij vandaag gedenken, in ons. In ons is hij er nog, ook al moeten we vandaag afscheid van hem nemen.
De ouders van vader, onze opa en oma, woonden met hun grote gezin op een boerderij. Een gemengd bedrijf op zandgrond. Ze bakten hun eigen brood, karnden hun eigen boter, aten eieren, vlees, aardappelen, groente en vruchten van het eigen land. Een traditie van kleine boeren die eeuwenlang had bestaan. En toen is de wereld ingrijpend veranderd.
Een Wereldoorlog die heel dicht bij de ouderlijke boerderij kwam. Wim en Harrie, de twee jongste zonen, waren aan het voetballen, naast het huis. Het luchtalarm ging af, en Wim en Harrie gingen schuilen. Vijf minuten later viel er een bom op de plek waar ze net nog speelden.
Toen we bevrijd waren kwam er een nieuwe oorlog. Wij noemden dat niet zo, maar de Indonesiërs noemden het zo wel. Net toen vader in militaire dienst ging werden veel van zijn leeftijdsgenoten uitgezonden naar Nederlands Indië. Wij noemden het de orde herstellen. De Indonesiërs noemden het anders. Vader had veel geluk, want hij was ingedeeld als hospitaalsoldaat, en hij kon het erg goed vinden met de artsen die daar de leiding hadden. Ze hadden hem nodig, onder andere in hun voetbalelftal, en ze zorgden ervoor dat hij niet naar Nederlands Indië hoefde.
“Naar Molenschot gaat ieder manneke om een Anneke, en ieder Anneke om een manneke”, zo werd hier vroeger gezegd. Dat gezegde verwees naar de bedevaartgangers naar Sinte Anna, die de voorspraak van de heilige inriepen voor het vinden van een huwelijkspartner. Maar vader vond zijn Anneke niet in Molenschot maar in Hulten. Wim trouwde met zijn jeugdliefde Anneke, onze moeder. Moeder en vader kenden elkaar al van de lagere school. Moeder vertelde mij vroeger over een keer dat de jongens haar schortje hadden afgepakt. “En weet je wie het terug kwam brengen? Hij!”
Onze ouders hadden een bijzonder gelukkig huwelijk, maar wel met een traditionele rolverdeling. Vader had de verantwoordelijkheid buitenshuis en voor het geld. Moeder bemoeide zich nooit met de financiën. Bankafschriften kwamen op een schaaltje in de gang, en werden uitsluitend door vader opengemaakt. Moeder zorgde voor het huishouden en de kinderen, en voor de public relations. Zij raakte gemakkelijk met iedereen in gesprek en vader genoot van die contacten, en hij liet het initiatief graag aan haar. Als er besluiten moesten worden genomen gold “Vaders wil is wet”, en dan legde moeder zich daarbij neer.
Vader heeft zijn hele leven gewerkt bij dezelfde werkgever, de firma gebroeders Kin in Rijen, machinefabriek en metaalconstructiewerk. Hij nam zijn verantwoordelijkheden, eerst als boekhouder, later als hoofd van de administratie, en een korte periode als directeur, zeer serieus. Hij verwachtte een navenant plichtsbesef van anderen, en daarin werd hij uiteraard weleens teleurgesteld. Gelukkig had hij gevoel voor humor, en over het algemeen een mild oordeel over zijn medemensen. “Ach, die mensen hebben zichzelf ook niet gemaakt”, zei hij dan.
Voetbal speelde een grote rol in vader’s jonge jaren. Hij speelde stopperspil in het eerste elftal van RAC, en hij was een plaatselijke beroemdheid. Als ik me als kleine jongen ergens voorstelde kreeg ik steevast te horen: “Zijde gij der ene van Van Eijck? Van Wim van Eijck? Witte gij wel de julli-e pa nen hele goeie voetballer is?” Later speelde pa bij de veteranen. Dan kwam hij wel eens later thuis dan was afgesproken, en had hij meer bier gedronken dan hij zich had voorgenomen, en dan was moeder boos op hem. Af en toe had hij het nodig om de teugels even te laten vieren.
Op zondagmiddag zat vader uit te rusten in de huiskamer bij de radio. Dan mochten de kinderen hem absoluut niet storen. Dit was zijn heilig uur. Hij luisterde dan in de schemering naar de voetbaluitslagen, en vergeleek met wat hij had ingevuld in de toto. Hij heeft de poule bij mijn weten nooit gewonnen. Toen opa en oma nog leefden gingen we vaak op bezoek, op zondag na de kerk. Daar zagen we opa en oma, en de ooms en tantes en onze vele neefjes en nichtjes. Spelen in den bogert, en de vliegers oplaten die vader en de omes voor ons hadden geknutseld.
Vader verstond bij uitstek de kunst van het maat houden. Ons gezin leefde absoluut niet boven onze stand, integendeel zelfs. Nooit echt op vakantie, maar logeren bij familie, en hoogstens af en toe een reisje. Niet overdrijven met het huis op orde houden, maar af en toe een beetje repareren en schoonmaken. Geen al te dure spullen kopen want iets minder kon ook wel. Toen er een auto kwam was dat een tweedehandse, en deelde hij hem met ome Harrie. “Goed is goed”, zei vader dan.
Vader was erg trots op zijn gezin, en voelde zich sterk verbonden met zijn familie, met al onze ooms en tantes. “Hoe veel wij ouders van jullie houden, dat kunnen kinderen niet begrijpen” zei hij een keer tegen mij. En toen ik later zelf kinderen kreeg moest ik daar vaak aan terugdenken.
Vader praatte niet gemakkelijk over gevoelens, maar hij was wel degelijk een gevoelsmens. Hij had een groot hart voor de mensen om hem heen, en een groot gevoel voor rechtvaardigheid.
Toen moeder rond haar vijftigste jaar ernstig ziek werd, nam vader zonder morren steeds meer zorgtaken op zich. De oudste kinderen gingen het huis uit en onze ouders verhuisden naar een aangepaste woning in Gilze. Vader had zich al eerder ontwikkeld tot een uitstekend weekendkok. Vooral zijn kerstdiners waren beroemd. Nu kookte hij elke dag, en werd hij ook een uitstekend ziekenverzorger. Vader werkte door tot aan zijn pensioen, en daarnaast zorgde hij voor moeder, voor de tuin, en voor de geitjes. Samen konden ze erg genieten van de vele kleinkinderen die graag op bezoek kwamen.
Niets was hem te veel in deze tijd. Er kwam een aangepaste auto waarin moeder met haar rolstoel vervoerd kon worden, er werd een lift geïnstalleerd in de slaapkamer om moeder vanuit haar bed in de rolstoel te zetten. Wassen, verzorgen, voeden: alles kwam op vaders schouders, en hij deed het allemaal met liefde voor haar.
Toen ze in april 2001 vijftig jaar met elkaar waren getrouwd was moeder al te ziek om dat nog te kunnen vieren. Enkele weken later is ze overleden. Vader viel in een diep gat. Zijn hele bestaan had de laatste jaren om het verzorgen van moeder gedraaid, waarbij hij vaak meerdere keren per nacht moest opstaan om haar te helpen.
Gelukkig bloeide er op het eind van zijn leven nog een mooie vriendschap op met tante Riet, waar ze allebei erg van hebben genoten. Het was prachtig om te zien hoe goed die twee het met elkaar hadden.
En toen, de allerlaatste jaren, is vader langzaam van ons weggegleden. Hij kon niet meer thuis blijven wonen en ging naar Zorgcentrum Sint Franciscus waar hij goed werd verzorgd. Hij genoot nog steeds van de bezoekjes aan tante Riet, en als we bij hem op bezoek kwamen. Maar hij nam steeds minder aan het gebeuren deel.
Nu is jouw leven voorbij, vader, en blijven wij achter met ons verdriet. We gaan je heel erg missen, want je hebt zo veel voor ons betekend. We hebben een groot voorbeeld aan je gehad, vader. Je hebt de lat hoog gelegd, voor ons. Je hebt het goed gedaan, vader, je hebt je leven mooi geleefd. Pa, we zijn je dankbaar, voor wie je was, om wie je was.
Ik ben dankbaar en erg trots om de zoon te zijn van zo’n vader.