Interview We@CWI
Het mooie van logica is dat het groter is dan jezelf
Interview met Jan van Eijck door Susanne van Dam
Jan bereikt dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd maar moet er niet aan denken gepensioneerd te zijn. Gewoon doorgaan op een lager pitje trekt hem ook niet aan. Het toekomstbeeld is nog niet vastomlijnd maar zeker is wel dat hij blijft schrijven. Misschien wel filosofische essays, want filosofie was het beginpunt van zijn studie, zijn drijfveer om zich te verdiepen in de logica, om iets te doorgronden van de raadselachtige wereld waar we ons in bevinden. Op zijn site vind je, naast een overzicht van wetenschappelijk werk ook filosofische beschouwingen met daarin een uitspraak van Augustinus ‘Nulla est homini causa philosophandi nisi ut beatus sit’ wat vrij vertaald betekent ‘waarom filosoferen als je er niet gelukkig van wordt?’ Is het hem gelukt om gelukkig te zijn? Een korte blik in een veelzijdig bestaan.
Studie en werk
Ik ben geboren in Gilze-Rijen, ik kom uit een gezin met 5 broers en 3 zussen die op één broer na allemaal nog in Noord Brabant wonen. Mijn middelbare schooltijd heb ik doorgebracht op een Rooms Katholiek internaat, maar aan het begin van mijn studie heb ik de RK kerk vaarwel gezegd. Na wat omzwervingen (een jaar filmacademie) ben ik Nederlands en Filosofie gaan studeren; na mijn kandidaats in Nederlands en Filosofie ging ik naar Groningen waar ik verder ben gegaan, eerst in de wetenschapsfilosofie, later in de logische taalanalyse en logica. In Groningen ben ik afgestudeerd en gepromoveerd. Ik herinner nog mijn zeer linkse Groningse mede-studenten; ik had een verkiezingsaffiche van de PvdA voor mijn raam en hoorde ze in het voorbijgaan zeggen ‘moet je dat zien, ik wist niet dat hier zo’n rechtse bal woonde’.
Mijn vakgebied is toegepaste logica, in brede zin. De moderne logica – in haar symbolische verschijningsvorm – is in eerste instantie ontworpen als fundament voor wiskunde, maar dat is eigenlijk nooit een succes geworden. Later heeft logica zich ontwikkeld tot kernvak in de informatica, dat werkt veel beter. Mijn eerste baan was universitair docent, later hoofddocent, aan de Universiteit van Tilburg. Daar ben ik vertrokken vanwege een aanbod om mee te doen aan het ontwikkelen van de Core Language Engine, een spraakmakend project op het gebied van automatische taalanalyse, op een nieuw lab van SRI International in Cambridge. Na een paar jaar in Cambridge werd ik door Krzysztof Apt en Johan van Benthem geattendeerd op een mogelijke vacature bij het CWI. Ik was geïnteresseerd maar was tegelijkertijd in de running voor een hoogleraarschap in Utrecht. Het is het CWI geworden (met een dag in de week als hoogleraar in Utrecht) en alhoewel ik het CWI niet kende begon ik gaandeweg te beseffen hoe geweldig deze plek was. Ik ben nog elke dag trots en dankbaar dat ik hier mag werken. Tussen 1997 en 2003 ben ik directeur geweest van de Landelijke Onderzoeksschool Logica (OzsL). In die periode was ik in deeltijd in dienst van de UvA. In 2011 heb ik de overstap gemaakt van Computationele Linguïstiek in Utrecht naar het deeltijd hoogleraarschap aan het ILLC van de UvA.
Het mooie van logica, van wetenschap in het algemeen, is dat het groter is dan jezelf: je kunt je er altijd in blijven ontwikkelen. Ik voel mezelf een eeuwige student in de logica. Het was heerlijk om op het CWI en aan het ILLC te mogen werken. Er is trouwens een natuurlijke connectie tussen het CWI en het ILLC: allebei zeer vooraanstaande instellingen met logica en theoretische informatica als brug ertussen. Ook nog op loopafstand binnendoor van elkaar. Wat mij betreft zou de samenwerking nog veel hechter mogen worden.
Filosofie: wijsheid en geluk
Over mijn academische studie filosofie in Groningen was ik maar matig tevreden. Het bestuderen van filosofie is zo veel anders dan het bedrijven er van. Praktisch zelfonderzoek is stappen zetten naar wijsheid, naar een kijk op jezelf in relatie tot de wereld waar je in het leven, in de omgang met anderen, mee uit de voeten kunt. Aan dat zelfonderzoek geef ik de voorkeur boven wijsheid uit boeken halen.
Ik zie geluk als een ‘state of the mind’. Je moet kunnen zien dat wat er om je heen gebeurt in feite heel bijzonder is, ook als je op een regenachtige dag door de stad loopt. ‘Het leven houdt zijn wonderen verborgen, tot het ze ineens toont in hun hoge staat’, om met de dichter J.C. Bloem te spreken. Als je dat kunt zien ben je gelukkig. Het zit hem niet in dingen hebben of dingen bereiken. Als je de mechanismen van iets willen hebben, gevolgd door iets krijgen, gevolgd door. . . enzovoorts, leert doorzien, als je ziet dat dat allemaal een grote grap is, kun je gewoon door de regen lopen zonder dat er verder iets hoeft. De wereld toont zich pas in alle pracht als je ziet dat er niets te bereiken valt. En als je kunt accepteren dat je het eigenlijk nooit zult doorgronden.
Geluk heeft volgens mij alles te maken met leren loslaten. Het is goed daar hulp bij te vragen. Op het moment dat je eraan toe bent om dat zo te zien komt er iemand langs die het je precies uitlegt. Althans, zo is het bij mij gegaan. We kiezen zelf onze leraren, dus het is van belang dat we kritisch kiezen. Maar als je eenmaal gekozen hebt moet je daarna niet flauw doen maar gewoon een tijdje doen wat ze je adviseren en dan kijken wat ervan komt. Zelf heb ik veel leraren gehad, en het mooie is: goede leraren wijzen allemaal ongeveer dezelfde weg. Alleen kom je daar later pas achter. Een belangrijke leraar voor mij was Thich Nhat Hanh, een Vietnamese zen monnik die een retraite centrum heeft in Frankrijk. Ik kreeg een keer toevallig zijn meditatie-instructieboek The Miracle of Mindfulness in handen gedrukt. Samen met mijn vrouw Heleen ben ik naar hem toegegaan, en we hebben een hele poos strikt gedaan wat hij ons adviseerde. Maar ik ben niet eenkennig. Ik heb bij voorbeeld nooit de vijf Boeddhistische geloften afgelegd en mijn vrouw ook niet; wij blijven toch graag eigen baas.
De opgedane inzichten kan ik goed gebruiken in mijn werk. Heel kort gezegd o.a. in de begeleiding van studenten; ik zie dat velen last hebben van stress, de prestatiedruk is hoog. Ik probeer dat te verminderen door erover te spreken. En in mijn vakgebied, waar rationele analyse van gedrag en van het nemen van beslissingen centraal staat, heb ik geleerd breder naar de interactie van mensen te kijken. Dan blijkt er veel meer over te zeggen dan wat de speltheorie ons te vertellen heeft.
Vrije tijd
Met twee vrienden hebben wij een klein Perigord-stijl boerderijtje in nogal bouwvallige toestand dat we heel langzaamaan opknappen. In het begin hebben wij ons wel eens afgevraagd waar we aan begonnen waren, zeker toen onze tweeling Gaia en Rosa geboren werd. Maar we hebben er nu vrede mee dat het huis nooit afkomt. Jaarlijks komen we met een vaste groep vrienden en familie bijeen om van de zomer en elkaar te genieten.
Wat mijn pensioen betreft sluit ik me aan bij Freud: wat een gezond mens moet kunnen, en dus doen, is Lieben und Arbeiten. Zolang ik gezond blijf wil ik dus werken, en er begint nu gewoon een nieuwe fase. Ik ben van plan me te gaan manifesteren op een breder gebied, zonder precies te weten of te willen weten hoe dat eruit gaat zien. Misschien komen er filosofische essays, misschien komt er politieke actie, misschien ga ik mensen begeleiden bij praktisch zelfonderzoek, als daar vraag naar komt. Ik blijf zeker schrijven tot ik erbij neerval, want schrijven is voor mij een manier om tot de wereld door te dringen, om in elk geval iets van mijn plaats in de wereld te begrijpen. En als de interactie met de wereld te heftig wordt, dan is er meditatie en yoga om de paniek weer te bezweren. Proberen te inspireren, openstaan voor inspiratie. Openstaan voor wat zich voordoet. Kan ik iedereen aanraden, trouwens.