Over het kerst-essay van Rob Wijnberg
Mijn collega Davy Landman stuurde me een link naar het Kerstessay van Rob Wijnberg in De Correspondent. De titel liegt er niet om: Waarom onze politiek geregeerd wordt door doodsangst.
Waar Rob Wijnberg het over heeft in zijn stuk is de behoefte aan transcendentie die ieder mens heeft. Hij heeft gelijk als hij zegt dat veel mensen hun gevoel van transcendentie in de afgelopen zeg tweehonderd jaar hebben ontleend aan een materieel vooruitgangsgeloof. Die vooruitgang komt nu tot stilstand, en dat creëert angst. Het geeft voor mensen die daarin de zin van hun bestaan vonden een existentiële leegte. Volgens Wijnberg zelfs: doodsangst.
Wat Wijnberg zegt snijdt natuurlijk hout. Alleen: onze cultuur is veel rijker dan Wijnberg het voorstelt. We hoeven onze behoefte aan transcendentie niet materieel in te vullen. Wetenschap is transcendent; muziek is transcendent; film (in allerlei genres) kan ook transcendent zijn. Kunst is transcendent. Wetenschap en cultuur kunnen nog steeds bloeien in een economisch stabiele samenleving, ik bedoel een samenleving waar de groei tot stilstand is gekomen. Wellicht niet alle wetenschap: er is een grens aan de grootte van de Large Hadron Colliders die we nog kunnen bouwen. Maar daar valt mee te leven.
Verder: eindelijk tijd om toe te komen aan dingen die er werkelijk toe doen. Muziek maken, in een koor zingen, tango dansen, piano leren spelen, wiskunde bedrijven, Oorlog en Vrede herlezen, yoga oefenen, je laten masseren door een geliefde. De lijst is eindeloos, en al deze bezigheden kunnen leiden tot transcendente ervaringen, ik bedoel, kunnen je laten ervaren dat je meer bent dan dit toevallige lichaam, deze toevallige gedachten, de toevallige gevoelens hier. Transcendentie is: het besef hebben dat je verbonden bent met het hele universum. Mijn Boeddhistische leraar Thich Nhat Hanh noemt dit “diep kijken” tot de ware aard van de dingen zich openbaart. En die ware aard blijkt dan te zijn dat dit er kan zijn omdat dat er is. Niets staat op zichzelf. Ik – maar wat is die ´ik´? – sta niet op mezelf, maar ik ben diep en onlosmakelijk verbonden met alles wat er is.
Mediteren kost niets, en hoe meer mensen er zijn die de vier edele waarheden die de Boeddha aan ons openbaarde uit eigen ondervinding leren kennen hoe beter het voor de wereld is. Alles wat je daarvoor nodig hebt is tijd, aandacht en volharding. Maar ik besef natuurlijk dat ik hiermee niet alle neuzen dezelfde kant op krijg, zoals Rob Wijnberg schijnt te willen. Wie het wel wil kan eens beginnen met het lezen van The Miracle of Mindfulness.
Het vooruitgangsverhaal – voor zover het materiële vooruitgang betreft – is uitverteld. Iedereen die het principe van de exponentiële groei begrijpt ziet in – of zou moeten inzien – dat eindeloze groei in een eindige wereld onmogelijk is. Westerse democratieën streven naar een economische groei van een paar procent per jaar. Zonder dat desintegreert onze samenleving, zo houden politici ons voor. Twee procent per jaar, dat lijkt misschien niet veel. Maar wie denkt dat dit bescheiden is, en dat dit eindeloos vol te houden is, wie dat allemaal denkt zou dit even moeten vergelijken met een paar simpele cijfers over de groei van de wereldbevolking.
Wanneer een grootheid met twee percent per jaar toeneemt, dan betekent dat dat die grootheid pakweg elke 35 jaar verdubbelt. Welnu, de groei van de wereldbevolking schommelt al een eeuw rond de twee procent. Honderd jaar daarvoor was het minder, honderd jaar daar weer voor was het veel minder. In 1800 telde de wereldbevolking ongeveer een miljard mensen. In 1930 waren dat er twee miljard. In 1960 was dat verdubbeld tot vier miljard, en we liggen goed op schema om rond 2025 de acht miljard te halen. Groeien met twee procent per jaar is heel hard groeien. Het voorbeeld is uit Richard Heinberg, The End of Growth – Adapting to our New Economic Reality, New Society Publishers, 2011. Aanbevolen lectuur, voor economen, voor politici, en voor ieder van ons.
Als je je hier geen zorgen om maakt kan dat alleen maar omdat je grenzeloos optimistisch bent over het menselijk vernuft om de problemen die de grenzeloze groei oplevert het hoofd te blijven bieden. Maar dat houdt natuurlijk een keer op. De tweede hoofdwet van de thermodynamica is een natuurwet, en natuurwetten blijven gelden, onafhankelijk van onze opinies erover. De tweede hoofdwet van de thermodynamica vertelt ons dat het perpetuum mobile een onmogelijke uitvinding is.
Verder is het zo dat je boter kunt vervangen door margarine, kaas door pindakaas, wijn door bier of als de nood echt heel erg aan de man komt door water, maar voor energie is er geen substituut. Allerlei bronnen van fossiele energie zijn – als we een flink energieverlies op de koop toe nemen – in elkaar converteerbaar. Nazi-Duitsland maakte synthetische benzine uit steenkolen. Je kunt auto’s op benzine, op diesel, op aardgas, op houtgas, op waterstofgas of electrisch laten rijden. Maar op iets anders dan energie rijden ze niet.
Betere technieken om moeilijk bereikbare energiebronnen te ontginnen helpen op den duur ook niet, want deze exploitatie kost zelf energie, en als het ontginnen evenveel energie kost als het oplevert is de grens bereikt. Vergelijk het met in België gaan tanken omdat in Amsterdam de benzine op is. Als je een zuinige auto hebt is er als je terug bent nog een halve tank over om nuttig te gebruiken. Maar als ook in België de benzine opraakt en je moet naar Frankrijk om het te halen is je tank leeg als je terug bent. Het houdt dus een keer op.
Het houdt een keer op, en we moeten dus hoe dan ook over op duurzame energie. Daar is Wijnberg het gelukkig mee eens. Helaas is Wijnberg eindeloos naief als het om de moeilijkheid gaat om hernieuwbare energiewinning op te schalen. Dit is vele malen lastiger dan Wijnberg het voorstelt. Maar dit is niet iets om over te discussiëren in een blog of een krant maar iets om je in te verdiepen. Gelukkig kan dat. De beste bron die ik ken is vrijuit beschikbaar:
Die site (en het boek waar het op gebaseerd is, Sustainable Energy, without the Hot Air – Duurzame Energie, zonder de gebakken lucht) is gecreëerd door een natuurkundige/wiskundige/informaticus die ik zeer bewonder: professor David MacKay uit Cambridge. Zijn boek is een genoegen om te lezen, en ik heb er al vele exemplaren van gekocht en doorgegeven. MacKay begint bij het begin van de industriële revolutie, vertelt gedetailleerd in welk tempo het gebruik van fossiele energie sinds dat moment is toegenomen, geeft een overzicht van de beschikbare informatie over de voorraden fossiele energie die er nog zijn (daarbij gehandicapt door het feit dat gegevens hierover in een aantal producerende landen staatsgeheim zijn!), bespreekt mogelijkheden om energie te besparen, en geeft een overzicht van verschillende mogelijke strategieën om energie duurzaam op te wekken. Alles geschreven in een erudiete, luchtig onderkoelde stijl. Zijn conclusies vallen niet mee.
Als een boek lezen teveel werk is, dan is kijken naar deze youtube video of deze ted talk een alternatief. MacKay legt hier beknopt uit wat de moeilijkheden zijn, wat onze opties zijn, en waarom elk van deze opties kampt met – zoals MacKay het uitdrukt – een populariteitsprobleem. Maar dat aan de opties die we hebben onaantrekkelijke kanten zitten betekent niet dat we de feiten niet onder ogen hoeven te zien. MacKay roept ons op om dat nu eindelijk wel te doen.
Een paar kenmerkende citaten:
“I am a great advocate of having grown up conversations that are based on numbers and facts.”
“I am not anti renewables – I love renewables – but I am also pro arithmetic.”
“We need a plan that adds up – we need to stop shouting and start talking.”
Zo is het precies. Helaas is MacKay in april van dit jaar aan leverkanker overleden. Deze briljante, zachtaardige, blijmoedige, humoristische, en beminnelijke man die bereid was om zijn wetenschappelijke carriëre op te schorten omdat er iets was dat hij belangrijker vond is helaas nog geen vijftig jaar oud geworden. Maar hij heeft twee van die jaren besteed om precies uit te zoeken hoe het zit met duurzame energie, omdat hij zich ergerde aan praatjes zoals hier dat van Wijnberg. Laten we dus dankbaar zijn voor de schat aan cruciale informatie die David MacKay ons heeft nagelaten, en er gebruik van maken. Wat mij betreft zou dit boek verplichte kost moeten zijn op elke middelbare school. MacKay legt alles uit, tot en met het hoe en waarom van het gebruik van logaritmische schalen in de grafieken van exponentieel groeiende functies.
Er wordt veel ondeskundig geluld over verantwoorde eeuwige groei. Helaas, lulkoek blijft lulkoek, ook als het door velen wordt gebakken en doorgegeven, en door vele anderen geslikt omdat ze het zo graag willen blijven geloven. We kunnen het heel erg jammer vinden, maar dat verandert aan de feiten niets. Ooit is de koek op en stopt de groei. En het lijkt er verdomd veel op dat dat nu is. Hoe dan ook: energie is driehonderd jaar lang erg goedkoop geweest, omdat we het vrijwel gratis en in schier ongelimiteerde hoeveelheden uit de grond hebben kunnen halen. Wij zitten aan het eind van die periode, en voor ons lijkt driehonderd jaar erg lang. Driehonderd jaar lijkt voor velen van ons altijd. Maar afgezet tegen tienduizend jaar menselijke beschavingen en minstens honderdduizend jaar homo sapiens sapiens is het maar een oogwenk. Of we het nu onder ogen willen zien of niet, wij zitten in een tijdperk dat afloopt, en het is een goed idee om ons daarvan bewust te worden.
Als de fossiele voorraden op zijn, of als we besluiten om de rest in de grond te laten zitten wegens de gevaren voor het klimaat als we alles er doorheen jagen, dan wordt energie veel duurder, en moeten we er dus veel minder van gaan gebruiken. Dat lijkt mij de enige boodschap die realistisch is.
We kiezen allemaal onze eigen leraren. En als je goed kijkt zie je dat betrouwbare leraren dezelfde weg wijzen. Richard Heinberg, David MacKay, Thich Nhat Hanh, ze roepen ons allemaal op om tot bezinning te komen, om onze illusies los te laten, om eindelijk feiten onder ogen te zien die we steeds maar niet willen zien, en om dan samen te beginnen met werken aan iets nieuws. Als we beseffen dat die mogelijkheid er altijd is, dan is er ergens in deze diepe duisternis misschien toch nog licht. Ook dat is een Kerstgedachte.